In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 1 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1999, was eerder vrijgesproken van een aantal aanklachten, maar werd wel veroordeeld tot een taakstraf voor het bezit van een stroomstootwapen. Het hof heeft het hoger beroep behandeld op 18 mei 2017 en heeft de vordering van de advocaat-generaal gehoord. De verdachte had op 31 oktober 2016 een stroomstootwapen voorhanden gehad, wat in strijd is met de Wet wapens en munitie. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het wapen daadwerkelijk in zijn bezit had en dat de delictsomschrijving was vervuld. De verdediging voerde aan dat het wapen niet als stroomstootwapen kon worden gekwalificeerd, maar het hof verwierp dit verweer. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een geldboete van € 100,00, met de mogelijkheid van jeugddetentie bij niet-betaling. Het hof heeft ook rekening gehouden met de onterechte voorlopige hechtenis van de verdachte en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn positieve thuissituatie en de kans op herhaling. Het hof heeft de straf gematigd en de verdachte vrijgesproken van andere tenlasteleggingen die niet bewezen konden worden.