Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het geding
2.Feiten
‘Pontoon crawler track assembly’(in de niet-bestreden Nederlandse vertaling:
‘Pontonsamenstel met rupsbanden’). Het octrooi is verleend op 26 september 2007 op een aanvrage daartoe van 15 december 2004, onder inroeping van prioriteit van 23 maart 2004 op basis van de Finse publicatie FI 20040436. Het octrooi heeft onder meer gelding in Nederland.
characterized in thatthe pontoon crawler track assembly has actuators (3) for adjusting its breadth in a way that a working machine equipped with the pontoon crawler track assembly may be brought, by changing the distance between its pontoon members (2) by means of said actuators, operating by auxiliary power, first of all into a narrowed position (H1) particularly with a view to road transportation or the like and on the other hand into a broadened position (H2) particularly with a view to operating in water.
characterized in thatthe pontoon crawler track assembly comprises one power transmission arrangement (2a), being placed essentially at the center of each pontoon member (2), whereby each crawler track part of the crawler track arrangement (2b) is coupled with the power transmission means (2a1) essentially from its middle.
characterized in thatthe crawler track arrangement (2b) is formed of first crawler track parts (2b1) and second crawler track parts (2b2), the second parts (2b2) of which are essentially shorter than the first crawler track parts (2b1) when viewed in a transverse direction (p), and that the
characterized in thatthe pontoon members (2) are arranged moveable in the transverse direction (p) in an angle (a) deviating essentially from horizontal plane particularly in order to adjust the operating height of the working machine.
characterized in thatthe fastening means (1b) are arranged by attachment beans (1b1), being attached to the pontoon members (2) and that may be coupled with the mounting frame (1) in a way enabling their mutual longitudinal (p) movement (w), such as on telescope or slide rail principle or accordingly.
characterized in thatthe actuators (3), belonging to the pontoon crawler track assembly for adjustment of its breadth, are arranged by hydraulic cylinders (3a), which are in a power transmitting connection with the mounting frame (1) and the pontoon members (2) and the amount of which corresponds to the amount of attachment beams (b1b), preferably two pieces per pontoon member (2).
characterized in thatit comprises an auxiliary pontoon arrangement (4) in order to increase the carrying capacity of the pontoon crawler track assembly.
characterized in thatthe auxiliary pontoon arrangement (4) comprises an auxiliary pontoon (4a) to be connected preferably on quick-release principle (p1, p2) in connection with each pontoon member (2), such as at its outer surface (2u) and/or above the same.
characterized in thatone or several pontoon members (2) is/are provided with an anchoring arrangement (4a1), which comprises one or several support beams or like supporting the bottom of the pontoon crawler track assembly at the bottom and that are operated by auxiliary powered driving means (5) by moving the same in respect with the auxiliary pontoon (4a) in its direction of height (h), and/or with a propeller arrangement for moving the pontoon crawler track assembly in open water.
characterized in thatit comprises a control arrangement (X), by means of which use of the actuators (3), the driving means (5) and/or the propeller arrangement is enabled remotely, such as from the working machine’s cab or correspondingly, and/or operated by power influence transmitted from the hydraulic system of the working machine (T).
met het kenmerk, dathet pontonsamenstel met rupsbanden aandrijvers (3) voor het instellen van de breedte ervan heeft, zodat een werkmachine uitgerust met het pontonsamenstel met rupsbanden, door het veranderen van de afstand tussen de pontonelementen (2) ervan door middel van de aandrijvers die met hulpvermogen werken, eerst in een versmalde positie (H1) in het bijzonder met het oog op wegtransport of dergelijke en anderzijds in een verbrede positie (H2) in het bijzonder met het oog op werking in water, kan worden aangebracht.
met het kenmerk, dathet pontonsamenstel met rupsbanden één krachtoverbrengingsinrichting (2a) omvat dat in hoofdzaak in het midden van elk pontonelement (2) is geplaatst, waarbij elk rupsbanddeel
met het kenmerk, datde rupsbandinrichting (2b) is gevormd uit eerste rupsbanddelen (2b1) en tweede rupsbanddelen (2b2), waarbij de tweede delen (2b2) in hoofdzaak korter zijn dan de eerste rupsbanddelen (2b1), bekeken vanuit een dwarsrichting (p), en dat de afstand (e) in lengterichting (s) tussen de eerste rupsbanddelen (2b1) in hoofdzaak groter is dan de totale lengte (L) van het montageraam (1), die samen met een holte (2y), aanwezig in de interne zijwand (2s) van het pontonelement (2), de terugtrekking van het montageraam (1) gedeeltelijk in het pontonelement (2) tussen de eerste rupsbanddelen (2b1) mogelijk maken.
met het kenmerk, datde pontonelementen (2) beweegbaar zijn aangebracht in de dwarsrichting (p) in een hoek (a) die in hoofdzaak afwijkt van het horizontale vlak, in het bijzonder om de werkhoogte van de werkmachine in te stellen.
met het kenmerk, datde bevestigingsmiddelen (1b) zijn aangebracht door bevestigingsbalken (1b1) die zijn vastgemaakt aan de pontonelementen (2) en die zo met het montageraam (1) kunnen worden verbonden dat hun onderlinge beweging (w) in de lengterichting (p), zoals volgens het telescoop- of glijrailprincipe of dienovereenkomstig, mogelijk wordt gemaakt.
met het kenmerk, datde aandrijvers (3) die tot het pontonsamenstel met rupsbanden behoren voor de breedte-instelling ervan, zijn aangebracht door hydraulische cilinders (3a) die zich in een krachtoverbrengende verbinding met het montageraam (1) en de pontonelementen (2) bevinden en waarvan de hoeveelheid overeenkomt met de hoeveelheid bevestigingsbalken (1b1), bij voorkeur twee stuks per pontonelement (2).
met het kenmerk, dathet een hulppontoninrichting (4) omvat om het draagvermogen van het pontonsamenstel met rupsbanden te verhogen.
met het kenmerk, datde hulppontoninrichting (4) een hulpponton (4a) omvat dat bij voorkeur in verbinding met elk pontonelement (2) volgens een snelkoppelingsprincipe (p1, p2), zoals op het buitenvlak (2u) ervan en/of erboven, moet worden verbonden.
met het kenmerk, datéén of meer pontonelementen (2) zijn voorzien van een verankeringsinrichting (4a1) die één of meer steunbalken omvat die de bodem van het pontonsamenstel met rupsbanden van langs onderen ondersteunen en die werken door op hulpvermogen werkende aandrijfmiddelen (5) door deze ten opzichte van het hulpponton (4a) in de hoogterichting (h) ervan te bewegen, en/of met een propellerinrichting voor het bewegen van het pontonsamenstel met rupsbanden in open water.
met het kenmerk, dathet een besturingsinrichting (X) omvat door middel waarvan het gebruik van de aandrijvers (3), de aandrijfmiddelen (5) en/of de propellerinrichting afstandsgeregeld is, zoals vanuit de cabine van de werkmachine of dienovereenkomstig, en/of werkt door vermogensinvloed overgebracht uit het hydraulische systeem van de werkmachine (T).
‘Bruyas’) voor een
‘Dispositif d’assemblage d’un châssis chenillé d’engin automoteur’, welke aanvrage werd ingediend op 20 oktober 1986. De publicatie van de aanvrage vond plaats op 22 april 1988. In de beschrijving is onder meer het volgende opgenomen:
‘Haest’) ingediend. De aanvrage, gepubliceerd op 5 juni 1996, heeft betrekking op een
‘Variable gage undercarriage arrangement’. Meer in het bijzonder ziet het document op landrupsvoertuigen, waarvan het uit twee delen bestaande onderstel, tussen twee posities door middel van een hydraulisch aandrijfmiddel op een snelle en efficiënte manier kan worden bewogen. Bij de aanvrage behoren onder meer de volgende figuren:
‘Althaus’), met indieningsdatum 19 maart 1970, gepubliceerd op 9 maart 1972, geldt als tijdige stand van de techniek. Althaus heeft betrekking op een landrupsvoertuig met een door middel van hydraulische cilinders verstelbaar rupsonderstel. In de beschrijving is onder meer de volgende passage opgenomen:
‘Prestenbach’) verleend voor een
‘Marsh Craft Track Adapter’. In de beschrijving van het octrooi is de volgende passage opgenomen:
Auslegeschrift1 089 141 (hierna: Bahke) voor een ‘
Schwimmkran’.
dredge hull’ (baggermolen) voorzien van een ‘
spud’ (spudpaal).
www.knoopmachinery.nldie doorlinkt naar
www.waterking.nl) biedt zij diverse amfibische graafmachines aan onder de naam ‘Waterking’, waaronder de types WK 80 en WK 150.
www.waterking.nl. Waterking is een zusteronderneming van [machinery].
3.Het geschil in eerste aanleg en in hoger beroep
up to the hilt’oftewel ‘
beyond reasonable doubt’ – die het Europees Octrooibureau (hierna: EOB) stelt om openbaar voorgebruik aan te tonen. Dat standpunt wordt verworpen. Ten eerste zijn in deze zaak niet de bewijsregels van het EOB van toepassing, maar de regels van het Nederlandse bewijsrecht. Op grond daarvan geldt als maatstaf dat een stelling met een redelijke mate van zekerheid moet vaststaan. Daar komt bij dat niet aan bewijslevering wordt toegekomen als een stelling onvoldoende gemotiveerd is bestreden. Bij de beoordeling of in een concreet geval aan voornoemde maatstaf is voldaan, kan meewegen dat het bewijsmateriaal volledig in de macht en invloedssfeer van de procespartij ligt op wie de bewijslast rust. Die bijzondere omstandigheid doet zich echter niet voor in deze zaak omdat het hier gaat om openbaar voorgebruik door een derde. Het openbaar voorgebruik waarop [machinery] c.s. zich beroept betreft de door Hitachi, geproduceerde graafmachine MA-55 en – in het bijzonder – de daarop betrekking hebbende brochure. Door Remu is niet gemotiveerd aangevoerd dat en waarom [machinery] c.s. beter toegang zou hebben tot informatie betreffende (het tijdstip van) dat openbaar voorgebruik.
beyond reasonable doubt’ standaard. Indien het evenwel openbaar voorgebruik door een derde betreft, waarbij beide partijen in gelijke mate toegang hebben tot informatie omtrent dat openbaar voorgebruik, zoals in dit geval, dan is er geen aanleiding voor het toepassen van een hogere standaard voor bewijs en geldt de gewone ‘
balance of probabilities’ standaard voor het bewijs van het gestelde openbaar voorgebruik (vgl. T254/98, T12/00 en T1464/05).
It is the fact that HCM has manufactured the MA55 in the late ‘90s and sold to a customer in Japan. It is also the facts that the parts catalogue for the MA55 and sales brochure in Japanese were made.” Gelet op dat alles – de codering van 99.3 respectievelijk 01.3 op de brochures, dat er kennelijk aanleiding was de brochure in 2002 te scannen, de aard van de brochure en het tijdverloop tot de prioriteitsdatum, alsmede genoemde verklaring, heeft Remu naar het oordeel van het hof onvoldoende gemotiveerd bestreden dat de brochure voorafgaand aan de prioriteitsdatum openbaar toegankelijk is geworden voor het publiek. De enkele stelling van Remu dat zij zelf er niet mee bekend was, is onvoldoende om tot een ander oordeel te leiden. De slotsom is dat naar het oordeel van het hof voldoende is komen vast te staan dat de MA-55 brochure voor de prioriteitsdatum van EP 687 tot de stand van de techniek behoorde.
and in that the pontoon crawler track assembly comprises an auxiliary pontoon arrangement (4) in order to increase the carrying capacity of the pontoon crawler track assembly”. Het hof is met [machinery] c.s. van oordeel dat deze verschilmaatregel geen inventiviteit kan verlenen. Het technisch effect van de verschilmaatregel ten opzichte van de oorspronkelijke conclusie 1 is daarin reeds opgenomen, namelijk het vergroten van het draagvermogen van het pontonsamenstel met rupsbanden (zie ook nr. 279 MvG). De gemiddelde vakman die zich voor het probleem gesteld ziet het draagvermogen van de MA-55 inrichting te vergroten, zal reeds op grond van zijn algemene vakkennis tot de oplossing van het toepassen van hulppontons komen. [machinery] c.s. heeft onvoldoende gemotiveerd bestreden aangevoerd dat er twee voor de gemiddelde vakman voor de hand liggende manieren zijn om het draagvermogen van een pontononderstel te vergroten, namelijk door grotere pontons te gebruiken, of door er verdere pontons aan te bevestigen. Het standpunt van Remu dat de gemiddelde vakman, die uitgaat van MA-55 als meest nabije stand van de techniek, alleen denkt aan de mogelijkheid om de pontons te vergroten, wordt verworpen. De MA-55 inrichting is juist om het transport van de inrichting eenvoudiger mogelijk te maken, in de breedte instelbaar gemaakt. Daarom zal de gemiddelde vakman direct inzien dat het toepassen van grotere pontons niet onbeperkt mogelijk en bovendien onwenselijk is, omdat dit weer zou leiden tot problemen met het transport van de inrichting. De gemiddelde vakman zal daarom zonder inventieve denkarbeid kiezen voor de alternatieve voor de hand liggende mogelijkheid om het draagvermogen van de inrichting te vergroten, namelijk door verdere (hulp)pontons aan de inrichting toe te voegen.
The MA Series can be used for embarking, canal excavation, dredging, and river maintenance at rivers, swamps, reclamation sites, etc. where conventional construction machinery cannot access”), doet het probleem van het draagvermogen zich evenzeer en in vergelijkbare zin voor als bij het werken op water.
wherein at least one pontoon member (2) of the pontoon crawler track assembly is provided with an anchoring arrangement (4a1), which comprises one or several support beams for supporting the bottom of the pontoon crawler track assembly at the bottom and that are operated by auxiliary powered driving means (5) that move the same in respect with the pontoon member in its direction of height”. Hulpverzoek 6 voegt derhalve aan de inrichting van conclusie 1 een verankeringsinrichting toe. Het technisch effect van de verschilmaatregel is dat de inrichting op een gewenste positie in het water kan worden vastgelegd (zie ook nr. 96 MvA-inc), zodat het objectieve probleem kan worden geformuleerd als: hoe kan de MA-55 graafmachine worden aangepast zodat deze, indien deze op open water opereert, in een gewenste positie kan worden vastgelegd? Het hof is met [machinery] c.s. van oordeel dat de gemiddelde vakman die zoekt naar de oplossing van dat probleem kennis zal nemen van de in Neumann geopenbaarde baggermachine, waarin een ankerinrichting is toegepast, en aldus zonder inventieve denkarbeid zal komen tot de inrichting volgens hulpverzoek 6. Remu heeft daartegen ingebracht dat Neumann niet behoort tot de relevante stand van de techniek, omdat Neumann ziet op een baggerinrichting, zodat de gemiddelde vakman daarvan geen kennis zou nemen. Remu kan daarin niet worden gevolgd. De gemiddelde vakman die zich voor het genoemde probleem gesteld ziet, zal in de bekende stand van de techniek juist te rade gaan bij inrichtingen die bestemd zijn om op open water te worden gebruikt voor het uitvoeren van werkzaamheden waarbij hetzelfde probleem zich voordoet, om te bezien hoe het probleem daarin is opgelost. Daarenboven volgt uit de eigen stellingen van Remu dat baggerinrichtingen niet behoren tot een andere stand van de techniek, nu het volgens haar voor de gemiddelde vakman duidelijk is dat de inrichting volgens het octrooi ook kan worden gebruikt voor baggerwerkzaamheden (zie nr. 144 pleitnota in appel).
wherein one or several pontoon members (2) is/are provided with a propeller arrangement for moving the pontoon crawler track assembly in open water”. Zoals Remu heeft gesteld (nr. 104 MvA-inc) levert het toevoegen van een propellerinrichting het voordeel op dat de inrichting bij het uitvoeren van werkzaamheden in water zich zonder bodemcontact kan verplaatsen. Ook deze maatregel kan het octrooi geen inventiviteit verschaffen. [machinery] c.s. heeft ter zitting onbestreden aangevoerd dat de gemiddelde vakman die zich voor het probleem gesteld ziet om de MA-55 inrichting zodanig aan te passen dat deze op water kan worden voortbewogen, reeds op grond van zijn algemene vakkennis zal komen tot toepassing van een propeller. Hulpverzoek 8 is derhalve evenmin inventief te achten.
mere aggregation of featuresen dient de inventiviteit van de verschillende maatregelen afzonderlijk van elkaar beoordeeld te worden. Nu zoals hiervoor is overwogen deze maatregelen ieder voor zich niet inventief zijn te achten, kan een combinatie daarvan evenmin inventiviteit opleveren.
problem solution’ benadering. Remu heeft in eerste aanleg (zie nr. 35 pleitnota) gesteld dat Bruyas als uitgangspunt moet worden genomen en in appel heeft zij geen document genoemd dat meer nabij zou zijn. Zij heeft tegen het aanmerken van Bruyas als meest nabije stand van de techniek ook geen uitdrukkelijke grief geformuleerd. Voor zover in nr. 75 MvG, waarin Remu heeft aangevoerd dat Bruyas niet volstaat als ‘
most promising springboard’ omdat Bruyas op een ander technisch probleem ziet dan de uitvinding volgens het octrooi, al een impliciete grief moet wordt gelezen, dan heeft Remu die niet gehandhaafd, aangezien zij ter zitting uitdrukkelijk heeft erkend dat Bruyas ziet op hetzelfde technische probleem en gezegd wel enig begrip te tonen voor de keuze van Bruyas als startpunt (nr. 80 pleitnota in appel). Dat alles in aanmerking genomen acht het hof Bruyas een geschikt uitgangspunt voor de beoordeling van de inventiviteit van het octrooi.
first of all be adjusted to a desired optimum operating breadth at any given time” (paragraaf 6 van de beschrijving), zal begrijpen dat conclusie 1
ookziet op inrichtingen die tevens op tussenliggende breedteposities instelbaar zijn. In de beschrijving wordt evenwel niet het voordeel van een andere werkbreedte geopenbaard en evenmin wordt afgebakend van een octrooi dat alleen op twee uiterste posities instelbaar is. Aldus valt niet in te zien dat de gemiddelde vakman de door Remu gestelde beperking in conclusie 1 van het octrooi (waarmee immers de beschermingsomvang ervan beperkt zou zijn tot inrichtingen die ook op tussenliggende posities instelbaar zouden zijn) zou inlezen.
landvoertuigen met verstelbaar onderstel niet zou meenemen bij het zoeken, wordt verworpen. Bruyas – de publicatie die hem aanzet tot zijn zoektocht – vermeldt uitdrukkelijk dat de geopenbaarde inrichting ‘tevens toepasbaar is voor alle soorten rupsonderstellen op land’ en maakt geen onderscheid tussen amfibische voertuigen en landvoertuigen. Daarin wordt vermeld dat het transportprobleem vanwege de breedte zich voordoet bij
groterupsonderstellen. Daaronder zijn (veel) amfibische voertuigen te scharen, maar niet alle grote rupsonderstellen zijn ook amfibisch. Voorts heeft Remu onvoldoende gemotiveerd bestreden dat amfibische voertuigen en landvoertuigen in het algemeen door dezelfde toeleveranciers worden aangeboden en door dezelfde bedrijven worden afgenomen, waarop [machinery] c.s. heeft gewezen. Ten slotte heeft Remu wel gewezen op diverse verschillen tussen amfibische voertuigen en landvoertuigen, maar zij heeft – ook desgevraagd ter zitting – nagelaten voldoende gemotiveerd uiteen te zetten waarom die verschillen in de ogen van de gemiddelde vakman de toepassing van een uitschuifbaar onderstel voor een amfibisch voertuig zouden verhinderen, zodat hij geen redelijke verwachting op succes zou hebben.
landrupsonderstel tonen en dus geen pontonelementen openbaart, staat er niet aan in de weg dat de gemiddelde vakman tot een inrichting volgens het octrooi – dus met pontononderstel – zou komen. Uitgangspunt is immers het rupsonderstel volgens Bruyas, derhalve (ook) een amfibisch rupsonderstel, dat de gemiddelde vakman zodanig wenst aan te passen dat het rupsonderstel verstelbaar kan zijn. In het aldus aangepaste onderstel blijven de in Bruyas geopenbaarde pontonelementen dan behouden. Dat Bruyas geen pontononderstel zou openbaren, zoals Remu heeft gesteld, acht het hof onjuist. Niet in te zien valt – en Remu heeft daarvoor ook geen steekhoudende argumenten aangevoerd – waarom de gemiddelde vakman het eerste deel van de beschrijving van Bruyas zou lezen als betrekking hebbend op zowel amfibische als landrupsonderstellen (waar Remu ook vanuit gaat) en het tweede deel, dat ziet op de alternatieve oplossingsrichting van het verschuifbare (in plaats van (de)assembleerbare) onderstel, als betrekking hebbend op alleen landrupsonderstellen. Juist omdat in de beschrijving wordt vermeld dat de inrichting volgens de uitvinding ook kan worden uitgevoerd als een uitschuifbaar rupsonderstel en het in de conclusie beschreven en de in de figuur getoonde inrichting is voorzien van een pontononderstel, zal de vakman begrijpen dat de oplossingsrichting van het uitschuifbare onderstel zowel toepasbaar is op landrupsonderstellen als amfibische pontononderstellen. Daarenboven merkt het hof op dat Remu in haar eigen probleemstelling uitgaande van Bruyas als meest nabije stand van de techniek, ook uitgaat van het daarin geopenbaarde pontononderstel.
Holme’) zijn bevestigd aan de rupsonderstel-elementen en zijn verbonden met het montageraam (4; ‘
Grundrahmen’) en dat de ‘
Holme’ door middel van de zich daarin bevindende cilinders volgens het telescoopprincipe in de lengterichting beweegbaar zijn. Voor Haest volgt dit uit figuren 3 en 4, met daarin eveneens de aan de rupsonderstel-elementen bevestigde bevestigingsbalken (58 en 66; ‘
beam assemblies’) die aan het montageraam (12; ‘
main frame’) zijn verbonden en door middel van de zich daarin bevindende cilinders volgens het telescoopprincipe in de lengterichting beweegbaar. De maatregel van conclusie 5 is daarmee niet inventief te achten. De enkele omstandigheid dat de maatregelen van conclusie 5 in Althaus en Haest zijn geopenbaard in relatie tot een landrupsonderstel en dus geen pontononderstel kan daaraan niet afdoen, gelet op hetgeen hiervoor in r.o. 4.24 reeds is overwogen.
Die Raupenketten 1 (Fig. 1) sind auf den Fahrwerksträgern 2 gelagert, an denen die Holme 3a und 3b im rechten Winkel fest angebracht sind. Der Grundrahmen 4 besteht aus den Hohlprofilen 4a und 4b. In den beiderseits stirnseitig offenen Hohlprofilen 4a sind die Holme 3a und 3b verschiebbar gelagert. Innerhalb der Holme 3a und 3b sind Hydraulikzylinder 5 gelagert.”. Ook hier geldt dat de enkele omstandigheid dat de maatregelen van conclusie 6 in Althaus en Haest zijn geopenbaard in relatie tot een landrupsonderstel en die publicaties dus geen pontononderstel openbaren, waarop Remu heeft gewezen, er niet aan kan afdoen dat de gemiddelde vakman, uitgaande van het in Bruyas geopenbaarde pontononderstel en kennis nemende van Althaus of Haest, zonder inventieve denkarbeid tot de maatregel van conclusie 6 zou komen.
Wegeventil’) 34 getoond in figuur 6. De aan de onderzijde van het rupsonderstel aangebrachte hendels (‘
Handhebel’) 26, die onderdeel uitmaken van ‘
Sicherheitseinrichtungen 18’ en met de hand worden bediend (getoond in figuren 4 en 5), waarop Remu heeft gewezen, stellende dat de gemiddelde vakman daarmee niet zomaar tot de maatregel van conclusie 10 zou komen, zijn voor de beoordeling van de inventiviteit van conclusie 10 niet relevant. Met deze hendels kan een veiligheidsvergrendeling tot stand gebracht worden. Ze hebben niets van doen met (de aansturing van) het hydraulisch systeem. Haest openbaart kleppen (‘
control valves’) 112 en 114 voor aansturing van de ‘
track motor’, zoals beschreven in kolom 6, r. 8-20 en getoond in figuur 6. Als de gemiddelde vakman al niet op grond van zijn algemene vakkennis daartoe zou worden gebracht, dan vindt hij deze maatregel in Althaus en Haest en zou hij deze zonder inventieve denkarbeid toepassen op de (aangepaste) inrichting van Bruyas.
particularly with a view to operating in water” de volgende zinsnede ingevoegd: “
to a desired optimum operating breadth”. Anders dan Remu stelt en met [machinery] c.s. is het hof van oordeel dat het kenmerk dat de inrichting in meerdere breedtes instelbaar is reeds in de stand van de techniek wordt geopenbaard en derhalve geen inventiviteit kan opleveren. In Haest en Althaus valt uit de beschrijving of tekeningen op dit punt geen belemmering te lezen of af te leiden. Dat uit de beschrijving van Althaus (p.3, 2e en 3e alinea) zou volgen dat de inrichting tussen de minimale en maximale breedte te veel speling zou hebben, zoals Remu heeft gesteld (nr. 129 MvG) valt zonder nadere toelichting, die achterwege is gebleven, niet in te zien. Althaus beschrijft weliswaar dat speling kan optreden en biedt daarvoor alleen in de uiterste standen een oplossing, maar Remu heeft onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat de speling in de tussenstanden dusdanig is dat de inrichting niet werkt. Dat geldt temeer nu Remu in het kader van de gestelde inbreuk op conclusie 1 volgens hulpverzoek 1 juist heeft betoogd dat de WK80 binnen de beschermingsomvang daarvan zou vallen, omdat het daarbij mogelijk zou zijn de inrichting in breedte te verstellen in de stand die de gebruiker wenst. Niet gesteld of in te zien valt waarom de inrichting volgens Althaus in dat opzicht anders zou werken dan de WK 80.
particularly with a view to road transportation” in het kenmerkende deel van conclusie 1 de zinsnede “
to its minimum breadth” in. Naar het oordeel van het hof ligt dit in conclusie 1, gelezen in het licht van de beschrijving, reeds besloten dat de minimale breedte van de inrichting bestemd is voor transport. Derhalve voegt het voorgestelde deelkenmerk niets toe aan conclusie 1 zoals verleend en kan het daaraan geen inventiviteit verschaffen. Dit deelkenmerk ligt bovendien ook reeds besloten in de stand van de techniek en is ook daarom niet inventief te achten. Uit Bruyas is duidelijk dat het verkleinen van de breedte bedoeld is om het transport van de inrichting makkelijker te maken en de vakman zal uit de publicaties van Althaus (p. 1: “
Anderseits is es erforderlich, die Spurweite auf das für den Transport zulässige Mass zu verringern”) en Haest (k. 7, r. 19-22: “
By locking the undercarriage at its narrowest position, a width which is legal for transportation of the machine by trailer may be achieved maintained without the requirement of engine operation”) begrijpen dat de minimale breedte voor het transport van de inrichting is bestemd.
for adjusting its breadth” toegevoegd: “
at any time”. [machinery] c.s. heeft daartegen bezwaar gemaakt omdat dit hulpverzoek de toets van artikel 84 EOV niet doorstaat. Het hof volgt [machinery] c.s. daarin. De gemiddelde vakman zal deze zinsnede niet zo begrijpen dat vanuit de cabine de breedte-instelling kan worden aangepast, aangezien dat – samen met de daarvoor benodigde technische maatregelen – reeds is geopenbaard in conclusie 10. In hulpverzoek 3 is verder geen technische maatregel opgenomen hoe de breedte-instelling “op elk ogenblik” kan worden bereikt, zodat ook daaruit niet volgt wat de betekenis van dat deelkenmerk is. Uit de beschrijving valt evenmin af te leiden hoe dat deelkenmerk moet worden begrepen. De door Remu aangehaalde passages uit paragrafen 6, 8 en 22 van de beschrijving bieden te weinig aanknopingspunten voor een eenduidige uitleg. Het hof merkt op dat Remu zelf ook niet eenduidig is in de betekenis die zij zelf toekent aan de zinsnede “
at any given time”, namelijk: ‘niet handmatig’ of ‘zonder noodzaak van ombouwen’ of ‘tijdens het werk’ (nr. 9 en 11 pleitnota in appel) of ‘niet enkel in een werkplaats’ of ‘op de plaats zelf’ (nr. 62, 140 en 146 pleitnota in appel). Ten slotte, voor zover Remu moet worden gevolgd in haar uit paragraaf 273 MvG blijkende uitleg, te weten “al rijdende in breedte te verstellen” – wat overigens niet verenigbaar lijkt met de door Remu aangehaalde passages uit paragrafen 8 en 22 van de beschrijving van het octrooi waar staat dat een van de pontelementen door middel van de grijper moet worden gelift om de breedte te kunnen verstellen – dan geldt dat die maatregel reeds bekend is uit Haest, die immers wat betreft het moment van verstellen van de breedte van de inrichting geen beperking openbaart, zodat de maatregel alsdan niet inventief te achten is.
long felt need’), is onvoldoende om tot een ander oordeel te komen. Aan de vraag of [machinery] c.s. inbreuk maakt op het octrooi wordt daarom niet toegekomen.
Erfolgsort’– Nederland is. Aldus bestaat volgens [machinery] c.s. in elk geval óók voor de Nederlandse rechter bevoegdheid op grond van artikel 7 lid 2 EEX-Vo herschikt (Verordening 1215/2012).