In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 24 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in Angola in 1989, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden voor het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan de aangever op 7 februari 2016 in Den Haag. De verdachte had de aangever met een bierflesje geslagen, wat leidde tot een hoofdwond en littekens. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het vonnis vernietigd zou worden en dat de verdachte een taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd zou krijgen.
Het hof heeft echter geoordeeld dat de verdachte niet strafbaar is, omdat hij handelde in een reflex ter verdediging tegen een onmiddellijke wederechtelijke aanranding door de aangever. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de grenzen van de noodzakelijke verdediging heeft overschreden, maar dat dit het gevolg was van een hevige gemoedsbeweging. Daarom is de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging.
De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding is niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet strafbaar is bevonden. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij de verdachte is vrijgesproken van de overige tenlasteleggingen.