Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest d.d. 30 mei 2017
Wheels Online B.V.,
[geïntimeerde],
advocaat: mr. L.F.P. Coehorst te Utrecht.
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
De feiten
(1.1) [geïntimeerde] is eigenaar van een pand aan de [adres] te [plaats], bestaande uit een bedrijfsruimte, een kantoorruimte en een buitenterrein (hierna: het pand). [geïntimeerde] heeft een gedeelte van het pand vanaf april 2004 verhuurd aan Wheels Online. Vanaf augustus 2005 huurde Wheels Online 50% van het pand. Wheels Online heeft het pand vanaf 1 augustus 2008 in zijn geheel gehuurd. Per die datum is een nieuwe huurovereenkomst tussen partijen gesloten (hierna: de huurovereenkomst). De huurovereenkomst bepaalt dat de maandelijkse huurtermijnen, bij aanvang bedragend
€ 5.355,00, inclusief BTW, vóór of op de eerste dag van de periode waarop de huurbetalingen betrekking hebben, verschuldigd zijn. Van de huurovereenkomst maken de “Algemene Bepalingen huurovereenkomst kantoorruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7: 230a BW” (hierna: de Algemene Bepalingen) deel uit. Wheels Online heeft van maart 2009 tot 1 april 2014 de bovenverdieping onderverhuurd aan een derde. De huurovereenkomst tussen partijen is in onderling overleg per 1 januari 2015 geëindigd.
(1.2) Artikel 4.6 van de huurovereenkomst bepaalt het volgende: “
De vergoeding die huurder verschuldigd is voor door of vanwege verhuurder te verzorgen bijkomende leveringen en diensten wordt bepaald overeenkomstig artikel 16 algemene bepalingen. Op deze vergoeding wordt een systeem van voorschotbetalingen met latere verrekening toegepast, zoals daar is aangegeven.”
(1.3) Artikel 11 van de huurovereenkomst bepaalt:
“Indien huurder aanpassingen aan het gehuurde wenst dient huurder te allen tijde vooraf schriftelijke toestemming aan verhuurder te vragen en verhuurder tevens inzage in de bouwplannen te geven.”(1.4) Artikelen 17 van de huurovereenkomst bepaalt:
“Huurder heeft toestemming van verhuurder de kantooreenheid op de eerste verdieping (groot ca. 80 m2) onder te verhuren aan derden voor kantoordoeleinden. De hierboven beschreven ruimte zal vanaf ingang huurovereenkomst ongebruikt zijn.”56) Artikelen 18 van de huurovereenkomst bepaalt:
“Zodra de genoemde ruimte in artikel 17 is onderverhuurd of in gebruik wordt genomen zal de huurprijs genoemd in artikel 4.8 worden verhoogd met een bedrag van € 250,- per maand excl. de geldende BTW.”
(1.5) Artikel 10.1.4 van de Algemene Bepalingen luidt:
“Verder wordt het gehuurde opgeleverd geheel ontruimd, vrij van gebruik en gebruiksrechten, behoorlijk schoongemaakt (…) Huurder is verplicht alle zaken die door hem in, aan of op het gehuurde zijn aangebracht of door hem van de voorgaande huurder of gebruiker zijn overgenomen op eigen kosten te verwijderen. Voor niet verwijderde zaken is verhuurder geen vergoeding verschuldigd. De niet verwijderde zaken kunnen op kosten van de huurder worden verwijderd. (. ….)(1.6) De artikelen 13.3 en 13.4 van de Algemene Bepalingen luiden -onder meer- als volgt:
“13.3 Voor rekening van verhuurder zijn kosten van: (…)c. vervanging van onderdelen en vernieuwing van tot het gehuurde behorende installaties;(…)De onder a t/m d genoemde werkzaamheden zijn voor rekening van verhuurder tenzij het werkzaamheden betreft die moeten worden beschouwd als kleine herstellingen waaronder begrepen gering en dagelijks onderhoud in de zin van de wet dan wel werkzaamheden aan zaken die niet door of vanwege verhuurder in, op of aan het gehuurde zijn aangebracht.
13.4 Ter verduidelijking dan wel in afwijking of aanvulling op 13.1 zijn voor rekening van de huurder: (…)d. onderhoud, herstel en vernieuwing van schakelaars, stopcontacten, belinstallaties, lampen, verlichting (inclusief armaturen), accu’s, vloerbedekking, stoffering, binnenschilderwerk, gootstenen, pantryinrichting, sanitair:(…)f. onderhoud, herstel en vernieuwing van erfafscheidingen, tuin en erf waaronder de bestrating;g. het periodiek en correctief onderhoud, alsmede de periodieke keuringen en het afstandsbeheer van de tot het gehuurde behorende technische installaties, waaronder mede begrepen vernieuwing van kleine onderdelen. Deze werkzaamheden mogen slechts worden verricht door bedrijven die door verhuurder zijn goedgekeurd.(…)k. de zorg voor het legen van vetvangputten, het schoonmaken en ontstoppen van putten, goten en alle afvoeren/rioleringen tot aan de gemeentelijke hoofdriolering van het gehuurde, het vegen van schoorstenen en het reinigen van ventilatiekanalen.,(1.7) Artikel 18 van de Algemene Bepalingen luidt -onder meer- als volgt:
“18.1 De betaling van de huurprijs en van al hetgeen verder krachtens deze huurovereenkomst is verschuldigd, zal uiterlijk op de vervaldata in wettig Nederlands betaalmiddel -zonder opschorting, korting, aftrek of verrekening met een vordering welke huurder op verhuurder heeft of meent te hebben- geschieden door storting dan wel overschrijving op een door verhuurder op te geven rekening.(…)18.2 Telkens indien een uit hoofde van de huurovereenkomst door huurder verschuldigd bedrag niet prompt op de vervaldag is voldaan, verbeurt huurder aan verhuurder van rechtswege per kalendermaand vanaf de vervaldag van dat bedrag een direct opeisbare boete van 2% van het verschuldigde per kalendermaand, waarbij elke ingetreden maand als een volle maand geldt, met een minimum van € 300,00 per maand.”
(1.8) Op respectievelijk 24 juni 2008 en 10 juni 2008 heeft [geïntimeerde] aan Wheels Online facturen gezonden voor de levering van een tweetal auto’s (te weten een BMW Z4 en een BMW 316i), ter hoogte van € 28.500,-- (voor de BMW Z4) en € 12.000,- (voor de BMW 316i). Op de facturen staat -onder meer- vermeld:
“(… ) 50 % aanbetaling per direct, restant later (....)”.
(1.9) Wheels Online heeft bij e-mail van 13 januari 2011 bij [geïntimeerde] een klacht ingediend over de CV-installatie.
De vorderingen van partijen in eerste aanleg (in conventie en in reconventie)
(a) € 22.786,44 aan huur (van juli 2014 tot en met december 2014),
(b) € 13.704,65 aan verschuldigde boetes (tot en met april 2015)
(c) vanaf 1 mei 2015 € 455,73 per maand aan huur en boetes,
(d) € 1.970,07 (facturen van Wonink Warmte voor onderhoudskosten van de CV),
(e) € 4.000,-- (twee maal € 2.000,-- onbetaald gebleven koopprijs van voornoemde
twee auto’s) met rente, en
(f) € 1.427,60 aan buitengerechtelijke kosten, zo begrijpt het hof. (Het vermelde bedrag van € 1.275,12 is een kennelijke vergissing)
(g) € 2.250,-- wegens teveel betaalde huur (negen maanden maal € 250,-- per maand)
(h) € 37.000,-- wegens door haar aangebrachte bouwkundige voorzieningen, en
(i) € 5.000,-- aan losse posten.
De beslissingen van de kantonrechter
conventietoegewezen een bedrag van € 49.760,92, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 4000,-- vanaf 4 april 2015 en met de boete van € 300,-- per maand vanaf 1 mei 2015. Dit bedrag is als volgt opgebouwd.
(a) de achterstallige huur van € 22.786,44,
(b) 36 x het boetebedrag van € 300,-- per maand, totaal € 10.800,--,
(c) vanaf 1 mei 2015 telkens een bedrag van € 300,-- per maand aan boete,
(d) de facturen Wonink Warmte tot € 1.225,88,
(e) € 4.000,--voor de twee verkochte auto’s, vermeerderd met € 9.521,-- (aan tot en met
3 april 2015 vervallen rente) en met wettelijke handelsrente over € 4.000,-- vanaf
4 april 2015,
(f) de buitengerechtelijke kosten tot een bedrag van € 1.427,60.
Het
in conventiemeer gevorderde is afgewezen. Wheels Online is daarbij in de proceskosten veroordeeld. De vordering
in reconventieis afgewezen, met veroordeling van Wheels Online in de proceskosten.
De grieven van Wheels Online
De vordering van Wheels Online in hoger beroep na vermeerdering van eis
A. terugbetaling van € 2.250,-- , met handelsrente (vordering g. voormeld)
B. betaling van € 31.450,--, te vermeerderen met 21% BTW en handelsrente wegens bouwkundige aanpassingen (vordering h. in eerste aanleg, zoals verminderd in hoger beroep), met subsidiaire en meer subsidiaire vorderingen op diverse juridische grondslagen; voor het geval niet wordt toegekomen aan de meer subsidiaire vordering en de gewenste stukken anderszins niet worden geproduceerd, vordert Wheels Online verstrekking van bedoelde stukken op de voet van artikel 843a Rv.
C. betaling van de buitengerechtelijke kosten ad € 1.155,55 (in verband met de bouwkundige aanpassingen);
D. betaling van € 6.045,18 aan onbetaalde facturen, met handelsrente, alsmede buitengerechtelijke kosten ad € 677,26 (aanpassing van vordering i in eerste aanleg);
Bezwaar tegen eisvermeerdering
Beoordeling van de grieven
DE HUURKWESTIE
(a en g ) De hoogte van de huurachterstand van € 22.786,44. Dient hierop € 2.250,-- in
(+ A) mindering te worden gebracht?
(b en c) De door [geïntimeerde] gevorderde boete.
(d) De facturen van Wonink Warmte, voor zover toegewezen tot een bedrag van
€ 1.225,88.
(B) Het door Wheels Online thans gevorderde bedrag van € 31.450,-- wegens
bouwkundige aanpassingen.
(E) Het door Wheels Online gevorderde bedrag van € 5000,-- wegens gederfd
huurgenot.
De huurkwestie (a en g + A): het bedrag van € 2.250,-- dat Wheels Online terugvordert
De huurkwestie (b en c), de gevorderde boete
€ 10.800,--. Nu [geïntimeerde] niet incidenteel heeft geappelleerd tegen de afwijzing (in het dictum) van dit verschil, dient in hoger beroep uitgangspunt te zijn dat het hof tot maximaal € 10.800,-- kan oordelen.
“18.2 Telkens indien een uit hoofde van de huurovereenkomst door huurder verschuldigd bedrag niet prompt op de vervaldag is voldaan, verbeurt huurder aan verhuurder van rechtswege per kalendermaand vanaf de vervaldag van dat bedrag een direct opeisbare boete van 2% van het verschuldigde per kalendermaand, waarbij elke ingetreden maand als een volle maand geldt, met een minimum van € 300,00 per maand.”
Bij de berekening van de boetes zijn er volgens Wheels Online vijf boetes ten onrechte in rekening gebracht. Het betreft de volgende boetes:
De huur over januari 2010. Deze huur is op 4 januari 2010, dus te laat, betaald.
Nu meer dan vijf jaar later, bij dagvaarding van 15 april 2015, de daarmee samenhangende boete in rechte is gevorderd, is deze vordering, behoudens tijdige stuiting, verjaard. Dit uitgangspunt is tussen partijen niet in geschil. De stelplicht en bewijslast van een tijdige stuiting rust op [geïntimeerde].
stelt in dit verband dat de verjaring van de vordering tot betaling van de boete over januari 2010 is gestuit door de brieven van 21 februari 2013 en 28 maart 2013, het e-mailbericht van 24 juni 2014 van de raadsman van [geïntimeerde] en de vaststellingsovereenkomst van 26 november 2014. Dat is volgens het hof niet juist. De brieven en de vaststellingsovereenkomst hebben de verjaring niet gestuit omdat daarin niet ondubbelzinnig is vermeld dat [geïntimeerde] zich het recht op deze boete voorbehoudt. Zo er al sprake was in deze stukken van verwijzing naar enige boete, was deze verwijzing dermate vaag en weinig concreet dat niet van een rechtsgeldige stuiting (in de zin van artikel 3:317 BW) sprake is geweest. Het hof zal de over de maand januari 2010 gevorderde boete daarom alsnog afwijzen. Het aanbod van [geïntimeerde] om alsnog zo nodig nadere stukken in het geding te brengen, is tardief en zal worden gepasseerd.
De huur over oktober 2013. Deze is op 1 oktober 2013 betaald, dus op tijd (zie inhoud huurovereenkomst, weergegeven in rechtsoverweging 1.1). Over deze huurbetaling is evenmin een boete verschuldigd.
De huur over februari 2014.Deze huur is in twee termijnen betaald, en wel op 28 februari 2014 een bedrag van € 5.000,-- en op 31 maart 2014 een bedrag van € 1332,76. Wheels Online heeft er dus twee maanden over gedaan om de huur over februari te betalen (beide keren te laat). Op grond van artikel 18.2 Algemene Bepalingen is Wheels Online dus tweemaal de minimumboete van € 300,-- verschuldigd. De andersluidende uitleg van Wheels Online wordt verworpen
.
De indexering.In het betalingsoverzicht is op 1 februari 2011 een betaling van € 417,18 opgenomen, met als omschrijving
“Correctiebetaling indexering 2010-8/2010-12”, en op 13 september 2013 een betaling van € 2.321,78 met als omschrijving
“Correctiebetaling indexering/btw verhoging 2012-8/2013/7”.Anders dan bij de reguliere huurbetalingen is bij deze correctiebetalingen in het overzicht geen betaaldatum of factuurnummer opgenomen. Dit geeft steun aan de juistheid van de stelling van Wheels Online dat zij niet (eerder) op de hoogte was van de omvang van deze huurverplichtingen. Hetgeen [geïntimeerde] daar tegenover heeft gesteld is ontoereikend om hier anders over te oordelen. Onder deze omstandigheden is door [geïntimeerde] niet voldoende duidelijk onderbouwd wat de (op grond van artikel 18 lid 2 Algemene Bepalingen bedoelde) vervaldag was van de betreffende betalingsverplichtingen, zodat de grondslag voor deze boetes (2x) ontbreekt.
In dit verband wordt allereerst overwogen dat Wheels Online, anders dan zij stelt, geen bevoegdheid had tot opschorting van de huur in verband met de gestelde lekkages, nu het recht van opschorting door partijen was uitgesloten (artikel 18.1 Algemene Bepalingen). Daarnaast wordt het verweer van Wheels Online dat hij een kleine ondernemer is, hetgeen een zekere reflexwerking heeft (waarbij wordt verwezen naar het leerstuk van de reflexwerking bij kleine ondernemers ten aanzien van de vernietigingsbevoegdheid van algemene voorwaarden, in de zin van artikel 6:236. BW) en tot matiging moet leiden, verworpen. Wheels Online huurde het pand bedrijfsmatig voor een huurprijs van (uiteindelijk) meer dan € 6.000,-- per maand en is onder deze omstandigheden niet te vergelijken met een natuurlijk persoon die niet bedrijfsmatig handelt.
Omtrent de stelling van Wheels Online dat zij nimmer uitdrukkelijk is aangesproken op betaling van enige boete en de opschorting van huurpenningen, haar stelling dat zij er gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat [geïntimeerde] de boetes niet meer zou willen incasseren, het argument van wanverhouding tussen het huurbedrag en de hoogte van de boete, alsmede de stelling van Wheels Online dat zij doorgaans slechts een beperkte tijd in verzuim is geweest, wil het hof met partijen praten. Daarvoor zal
een comparitievan partijen worden gelast.
De huurkwestie (d): de facturen van Wonink Warmte, voor zover toegewezen
€ 257,73 en de factuur van 22 november 2013(deels) ten bedrage van € 307,--. In totaal gaat deze grief dus om een bedrag van
€ 867,41.Wheels Online is het niet eens met het oordeel van de kantonrechter dat genoemde bedragen betrekking hebben op gering en dagelijks onderhoud aan de CV-installatie. Zij betoogt dat de betreffende werkzaamheden en vervanging van onderdelen ( branderautomaat (2x) en een honeywell gasblok) moeten worden aangemerkt als kosten voor (arbeid ter) vervanging/vernieuwing van onderdelen van de tot het gehuurde behorende installatie, niet zijnde klein herstel. Dit argument slaagt. De vervanging van onderdelen is op grond van artikel 13.3 Algemene Bepalingen voor rekening van verhuurder. Het verweer van [geïntimeerde] dat het hierbij slechts om periodieke vernieuwing van kleine onderdelen gaat (in de zin van artikel 13.4 Algemene Bepalingen), wordt verworpen gelet op de aard van de onderdelen, zeker in aanmerking nemende de bedragen die hiermee zijn gemoeid. Het genoemde bedrag van € 867,41 dat correspondeert met de betreffende facturen en in zoverre niet is weersproken, dient voor rekening van [geïntimeerde] te blijven. De grief slaagt.
De huurkwestie (B): het door Wheels Online gevorderde bedrag van € 31.450,-- wegens bouwkundige aanpassingen
bewijsvan haar stelling dat er in november 2014 terzake een koopovereenkomst is gesloten, dan wel een afspraak tussen partijen is gemaakt over vergoeding door [geïntimeerde] voor de betreffende aanpassingen.
een comparitievan partijen gelasten om ook de overige grondslagen van deze vordering te bespreken, onder meer de grondslag ongerechtvaardigde verrijking, de vordering tot dooronderhandelen alsmede het meest subsidiaire verzoek ex artikel 843a Rv. Tevens zal worden onderzocht of een regeling in der minne mogelijk is. De beslissing over de terzake door Wheels Online gevorderde buitengerechtelijke kosten (C) ten bedrage van
€ 1.155,-- zal worden aangehouden.
In dit verband wijst het hof er nog op dat [geïntimeerde] niet alleen bij conclusie van antwoord in reconventie maar ook bij memorie van antwoord uitvoerig nader op deze aspecten is ingegaan. Op dit laatste heeft Wheels Online nog niet kunnen reageren.
Het hof verzoekt beide partijen voorafgaande aan de comparitie relevante stukken hierover aan hof en wederpartij te zenden.
Hierbij wordt met name [geïntimeerde] verzocht om stukken in het geding te brengen, die zo mogelijk inzicht geven in de contractuele huurrelatie met de nieuwe huurder van het pand (de firma J.B. Rubber B.V.), meer in het bijzonder omtrent de vraag of de door Wheels Online aangebrachte voorzieningen invloed hebben gehad op de huurwaarde van het pand.
Wheels Online wordt verzocht om bewijsstukken omtrent de waarde van de aangebrachte voorzieningen in het geding te brengen, waarbij het hof verwijst naar de stellingen van [geïntimeerde] bij memorie van antwoord nrs. 99 en volgende.
De huurkwestie (E): het door Wheels Online gevorderde bedrag van maximaal€ 5000,-- wegens gederfd huurgenot
DE KWESTIE ROND DE BMW’S
[geïntimeerde] heeft in eerste aanleg gesteld dat hij, handelende onder de naam [geïntimeerde] Automobielen, de BMW Z4 in 2008 heeft verkocht en geleverd aan Wheels Online voor een bedrag van € 28.500,--. Hiervan is ook een factuur in het geding gebracht (onder meer productie 5 inleidende dagvaarding). De BMW 316i heeft [geïntimeerde] naar zijn zeggen in 2008 voor een bedrag van € 12.000,-- aan Wheels Online verkocht en geleverd. Volgens [geïntimeerde] is met betrekking tot de verkoop van deze auto’s (in totaal) een bedrag van € 4.000,-- ondanks aanmaning onbetaald gebleven. [geïntimeerde] vordert daarom in totaal een bedrag van
€ 4.000,-- (2 x € 2.000,--) aan onbetaalde koopsommen, vermeerderd met (samengestelde) wettelijke rente.
€ 28.500,-- opgebracht. Wheels Online is ook nooit eigenaar geweest van de BMW Z4. De overdracht van de BMW Z4 heeft plaatsgevonden rechtstreeks van [geïntimeerde] aan koper, de heer Duin. Daartoe verwijst Wheels Online naar productie 18 (bij antwoord in conventie/ eis in reconventie).
(i) De vordering is verjaard.
(ii) Ten aanzien van de BMW Z4 was wel degelijk sprake van consignatie (daarvóór was de auto elders al in consignatie geweest (productie 15). Het bedrag van € 28.500,-- als koopsom op de factuur van [geïntimeerde] van 24 juni 2008 (productie 5) was slechts een indicatiewaarde, terwijl de factuur bovendien het bewijs vormt dat de BMW Z4 feitelijk door [geïntimeerde] bij Wheels Online is afgeleverd.
(iii) De BMW Z4 is voor [geïntimeerde] verkocht voor € 21.500,-- (met velgen € 22.500,--). Wheels Online heeft abusievelijk zelfs een te hoog bedrag (€ 3000,--) doorbetaald aan [geïntimeerde] en vordert dit bedrag thans terug (vordering F).
(iv) Ten aanzien van de BMW 316i was sprake van verkoop aan Wheels Online voor een bedrag van € 12.000,--. Bij levering heeft Wheels Online hiervan de helft betaald en op 18 oktober 2010 de rest (in de vorm van betaling van € 10.000,-- waarvan € 4000,-- aan de BMW Z4 moet worden toegerekend).
De (tekst van de) factuur van de BMW Z4, met factuurdatum 24-06-2008, wijst op verkoop van de auto voor € 28.500,-- en biedt geen aanwijzing voor de gestelde consignatie. De stelling van Wheels Online (memorie van grieven 49) dat het bedrag van € 28.500,-- op de factuur slechts een indicatiewaarde van de auto betrof, overtuigt niet. Hiermee is immers niet verklaard waarom op de factuur ook de 50% aanbetaling is vermeld (evenals op de vrijwel identieke factuur van de BMW 316i waarvan de verkoop niet in geschil is) en waarom is vermeld dat er geen BTW-verrekening is. Daarnaast valt zonder verdere toelichting, die ontbreekt, niet in te zien waarom het volgens Wheels Online beoogde doel (duidelijkheid omtrent de waarde van de auto ingeval van schade) op deze manier moest worden bereikt. Een eenvoudigere formulering zou immers dit resultaat ook hebben kunnen bewerkstelligen. Ditzelfde geldt voor de stelling van Wheels Online (memorie van grieven 50) dat de factuur was bedoeld als bewijs dat de auto feitelijk door [geïntimeerde] bij Wheels Online was afgeleverd. Daarnaast mag niet onvermeld blijven dat bij de bancaire overschrijvingen van respectievelijk 4 augustus 2010 (€ 16.500,--), 18 oktober 2010 (€ 10.000,-- ) en van 23 februari 2012 (€ 4.000,--) sprake was van respectievelijk de omschrijving
“deelbetaling BMW4”, “Restant BMW Z4”en
“BMW Z4 rest betaling”.De kantonrechter heeft in rechtsoverweging 6.4 van het eindvonnis hier ook op gewezen zonder dat daar in appel behoorlijk tegenop is gekomen. Wheels Online heeft in hoger beroep met name volstaan met het ontwikkelen van tal van theorieën waarom consignatie méér voor de hand ligt, maar deze wegen niet op tegen het voorgaande. Ditzelfde geldt voor het (in rechtsoverweging 37 weergegeven) betalingsoverzicht van Wheels Online, dat los van de betaalmomenten slechts de visie van Wheels Online weergeeft en geen nader bewijs voor haar gestelde consignatie vormt. De omstandigheid (51 memorie van grieven) dat niet onmiddellijk de 50% koopsom is aanbetaald (maar twee jaar later een hoger bedrag) laat zich verklaren door de coulante sfeer die toen nog tussen partijen heerste.
In het verlengde hiervan ligt de € 3.000,-- die Wheels Online als onverschuldigd betaald (vordering F) terugvordert. De rechtsgrond hiervoor ontbreekt. Deze vordering ligt voor afwijzing gereed.
Ten aanzien van de BMW Z4 stelt Wheels Online deels hetzelfde. Op 4 augustus 2010 heeft ze € 16.500,-- betaald. Dit is méér dan de 50% aanbetaling volgens de factuur. Ze is dus vanaf een dag na factuurdatum, zijnde 24 juni 2008, hoogstens rente verschuldigd geraakt over de eerste helft van de koopsom (de 50% op de factuur die onmiddellijk moest worden betaald), en wel tot 3 augustus 2010 (toen ze de € 16.500 betaalde). De helft van de koopsom betreft een bedrag € 14.250,--. Van 25 juni 2008 t/m 3 augustus 2010 levert dit een rentebedrag op van € 2.878,47. Ten aanzien van de periode daarná is ze niet in verzuim geraakt, aldus nog steeds Wheels Online..
De vervolgvraag betreft het aanvangsmoment voor de betaling van de gevorderde handelsrente over de resterende € 4.000,--. Anders dan [geïntimeerde] stelt doet zich het geval van artikel 6:119a, lid 2 BW niet voor, nu blijkens het navolgende geoordeeld wordt dat partijen wel degelijk een uiterste dag van betaling zijn overeengekomen, te weten een moment ‘later’. Het hof wijst in dit verband op de formulering op de facturen ‘betaling later’ en de coulante manier waarop partijen met elkaar omgingen. Het begrip ‘later’ was in zoverre duidelijk dat niet onmiddellijk moest worden betaald, ook niet al na 30 dagen. Hoewel er aanwijzingen zijn dat [geïntimeerde] op enig moment heeft aangedrongen op betaling van het restant heeft [geïntimeerde] onvoldoende concreet gesteld wanneer de restantvordering van € 4.000,-- opeisbaar is geworden. Ook de stellingen bij memorie van antwoord en de daarbij overgelegde producties waarnaar wordt verwezen, voldoen daar niet aan. Dit betekent dat het hof, evenals de kantonrechter, de wettelijke handelsrente over de resterende € 4.000,-- verschuldigd acht vanaf 4 april 2015. Tegen laatstbedoelde beslissing is overigens ook niet met de vereiste precisie gegriefd.
DE LOSSE POSTEN
€ 6.045,18 (de hieronder genoemde posten 1 tot en met 4), plus buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 677,26:
1) € 1.428,32 (€ 297,82 boilerreparatie + € 238,-- verzakkingen + € 892,50 verrekening/korting huurvrije periode onderhuurder);
2) € 1.832,40 (winterbanden);
3) € 630,97 (loodgieter);
4) € 2153,49 (bijstand advocaat).
Het hof wijst de post reparatie boiler toe. Deze post valt onder artikel 13.3 Algemene Bepalingen en komt voor rekening van de verhuurder.
Het hof wijst de post € 238,-- wegens ophoging verzakkingen af, nu deze onder artikel 13.4 Algemene Bepalingen vallen en voor rekening van de huurder komen.
Post € 892,50, verrekening/korting huurvrije periode onderhuurder, zal worden afgewezen, nu een deugdelijke grondslag hiervoor in het door Wheels Online gestelde niet is aangetroffen.
Deze factuur heeft betrekking op een set winterbanden die de echtgenote van [geïntimeerde] in december 2012 bij Wheels Online heeft afgehaald en waarvan [geïntimeerde] volgens Wheels Online heeft toegezegd deze te betalen. [geïntimeerde] heeft zich in eerste aanleg inderdaad bereid verklaard deze factuur te betalen, zij het door verrekening met zijn vordering op Wheels Online ter zake van de auto’s. In reactie op de grief verweert hij zich in hoger beroep alsnog met de stelling dat niet [geïntimeerde], maar zijn echtgenote afnemer van de banden is geweest, zodat zij aangesproken moet worden. Deze stelling verdraagt zich niet met het beroep op verrekening van [geïntimeerde] en evenmin met zijn eerdere bereidheid tot betaling. Zonder nadere deugdelijke toelichting, die ontbreekt, vormt de enkele omstandigheid dat de echtgenote van [geïntimeerde] de banden heeft afgehaald, onvoldoende onderbouwing voor de stelling van [geïntimeerde] dat zijn vrouw ten aanzien van de banden als contractspartij moet worden aangemerkt. Deze vordering is dan ook als voor het overige erkend toewijsbaar. De omstandigheid dat [geïntimeerde] deze vordering wil verrekenen met een tegenvordering doet aan deze erkenning niet af.
De factuur houdt inderdaad deze omschrijving van het uitgevoerde werk in en ook wordt onderaan opgemerkt: “middels deze noodreparatie werkt het toilet nog steeds niet. Zie onze aangetekende brief van 22.02.2013”. Het gaat dus om ontstopping van het toilet. [geïntimeerde] stelt terecht dat dit valt onder artikel 13.4 onder k van de Algemene Bepalingen en voor rekening van de huurder komt. Deze post wordt afgewezen
Tussenstand
bewijsleveringplaatsvinden. Tevens wordt hieromtrent een
comparitievan partijen gelast, evenals omtrent de aanspraak van Wheels Online op matiging van de gevorderde boete (posten b en c van [geïntimeerde], rechtsoverweging 24).
Voor de comparitie is anderhalf uur uitgetrokken, terwijl aansluitend het getuigenverhoor zal plaatsvinden. De beslissing over de over en weer gevorderde buitengerechtelijke kosten (post f van [geïntimeerde] ten bedrage van € 1.427,-- en een deel van post C van Wheels Online ten bedrage van € 1.155,--) zal worden aangehouden totdat nader kan worden beslist.
Post (a), huurachterstand ten bedrage van € 22.786,44, blijft in stand.
Post (d), Wonink Warmte, zal worden vernietigd tot een bedrag van € 867,41. Dit betekent dat slechts een bedrag van € 358,47 (€ 1.225,88 - € 867,41) toewijsbaar is.
Post (e), de auto’s, blijft ten aanzien van de toegewezen hoofdsom van € 4.000,--, met wettelijke handelsrente vanaf 4 april 2015 in stand. De daarnaast gevorderde rente is slechts toewijsbaar tot een bedrag van € 2.878,47.
Post A terugbetaling € 2.250,-- ligt voor afwijzing gereed.
Post D (facturen) is toewijsbaar tot een bedrag van € 1.832,40 (winterbanden) en een bedrag van € 297,82 (boilerreparatie).
Post E (derving huurgenot) ligt voor afwijzing gereed.
Post F (terugbetaling € 3.000,--) ligt voor afwijzing gereed.
Beslissing
- beveelt partijen in persoon, als het om een rechtspersoon gaat, deugdelijk vertegenwoordigd door een persoon die van de zaak op de hoogte is en bevoegd is om een schikking aan te gaan, vergezeld van hun raadslieden, voor het verstrekken van inlichtingen en het beproeven van een minnelijke regeling, met name zoals overwogen in rechtsoverwegingen 24 ( het beroep op matiging boete) en 29 (bouwkundige aanpassingen) te verschijnen voor de hierbij benoemde raadsheer-commissaris mr. M.A.F. Tan-de Sonnaville in één der zalen van het Paleis van Justitie, Prins Clauslaan 60 te Den Haag op
- laat Wheels Online toe tot bewijslevering zoals omschreven in rechtsoverweging 28 over de afspraken omtrent de bouwkundige aanpassingen en bepaalt dat het getuigenverhoor
- bepaalt dat, indien één der partijen binnen veertien dagen na heden, onder gelijktijdige opgave van de verhinderdata van beide partijen en de te horen getuigen in de maanden juli tot en met oktober 2017, opgeeft dan verhinderd te zijn, de raadsheer-commissaris (in beginsel eenmalig) een nadere datum en tijdstip voor de comparitie en getuigenverhoren zal vaststellen;
- verstaat dat het hof reeds beschikt over een kopie van de volledige procesdossiers in eerste aanleg en in hoger beroep, inclusief producties, zodat overlegging daarvan voor de comparitie en het getuigenverhoor niet nodig is;
- verzoekt beide partijen relevante bescheiden, voor zover nog niet overgelegd, meer in het bijzonder bescheiden bedoeld in rechtsoverweging 29, over te leggen door deze
- houdt iedere verdere beslissing aan.