Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 22 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 21 juli 2016. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van twee ten laste gelegde feiten, maar werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden voor het derde feit, dat betrekking had op het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. De verdachte heeft op of omstreeks 12 oktober 2015 in de gemeente Binnenmaas een vuurwapen, te weten een pistool van het merk ASAI, model ONE PRO .45, en bijbehorende munitie voorhanden gehad. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het vonnis zou worden bevestigd, met uitzondering van de opgelegde straf. Het hof heeft geoordeeld dat de eerste rechter op juiste gronden heeft beslist, maar heeft de straf opgelegd op basis van de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft de gevangenisstraf vastgesteld op drie maanden, met aftrek van voorarrest. De beslissing van het hof is genomen na onderzoek ter terechtzitting op 8 mei 2017, waarbij het hof kennis heeft genomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. Het hof heeft de strafmotivering gebaseerd op de impact van vuurwapenbezit op de samenleving en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die niet eerder was veroordeeld voor een strafbaar feit. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften in acht genomen, waaronder artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.