ECLI:NL:GHDHA:2017:1439
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek tot het bevelen van een gedwongen schuldregeling ex artikel 287a Fw
In deze zaak hebben appellanten hoger beroep ingesteld tegen de vonnissen van de rechtbank Den Haag van 2 februari 2017, waarin hun verzoek tot het bevelen van een gedwongen schuldregeling en hun verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zijn afgewezen. De appellanten, die beiden in financiële problemen verkeren, hebben op 12 oktober 2016 een verzoek ingediend bij de rechtbank om in te stemmen met een door hen aangeboden schuldregeling. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat zij van mening was dat het aanbod niet het maximaal haalbare was en dat er onvoldoende bewijs was van de omstandigheden waaronder de schulden waren ontstaan.
Het Gerechtshof Den Haag heeft de zaak op 25 april 2017 behandeld. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de appellanten verschenen, bijgestaan door hun advocaat en een beschermingsbewindvoerder. De andere betrokken partijen, waaronder Nordic Little, Homan en Kubus Mini-opslag, zijn niet verschenen. Het hof heeft vastgesteld dat de totale schuldenlast van de appellanten € 153.404,42 bedraagt en dat zij een schuldregeling hebben aangeboden die 2,14% van de preferente vorderingen en 1,07% van de concurrente vorderingen omvat, met finale kwijting voor het restant.
Het hof heeft overwogen dat de belangen van de appellanten en de overige schuldeisers die met het aanbod hebben ingestemd, zwaarder wegen dan de belangen van Nordic Little, Homan en Kubus Mini-opslag. Het hof heeft geconcludeerd dat het aanbod van de appellanten het maximaal haalbare is en heeft het verzoek tot het bevelen van een gedwongen schuldregeling toegewezen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de betrokken schuldeisers bevolen in te stemmen met de aangeboden regeling.