Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
of omstreeks24 april 2016 te 's-Gravenhage opzettelijk
(een)ambtena
(a)r
(en
), [benadeelde partij 1] (hoofdagent politie eenheid Den Haag) en
/of[benadeelde partij 2] (hoofdagent politie eenheid Den Haag), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van
zijn/haarhunbediening, in
zijn/haarhuntegenwoordigheid, door feitelijkheden, heeft beledigd, door een middelvinger in de richting van voornoemde ambtena
(a)r
(en
)op te steken.
zelfhet slachtoffer van het strafbare feit is, niet overtuigd achten dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit, aldus de raadsman.
zelfzijn gepleegd, aldus ook uitdrukkelijk de Hoge Raad. Het staat de rechter vrij een proces-verbaal van een opsporingsambtenaar niet tot het bewijs te laten meewerken ingeval hij op grond van de bijzondere omstandigheden van het geval onvoldoende ervan overtuigd is dat in de voorliggende zaak het vertrouwen in de betrouwbaarheid van het proces-verbaal ten volle gerechtvaardigd is. Uitgangspunt is daarbij dat het is voorbehouden aan de rechter die over de feiten oordeelt om tot het bewijs te bezigen wat deze uit een oogpunt van betrouwbaarheid daartoe dienstig voorkomt en terzijde te stellen wat deze voor het bewijs van geen waarde acht (Hoge Raad 7 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1799).
BESLISSING
geldboetevan
€ 300,00 (driehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
6 (zes) dagen hechtenis.