ECLI:NL:GHDHA:2017:1397
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- A.E. Mos-Verstraten
- H. van den Heuvel
- J.A.C. Bartels
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep na intrekking rechtsmiddel
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 14 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 4 augustus 2016. De verdachte, geboren in 1975, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 45 dagen, waarvan 42 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 40 uren. De advocaat-generaal heeft ter zitting gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep, omdat de verdachte niet ter terechtzitting was verschenen.
Het hof heeft kennisgenomen van een akte van intrekking van het rechtsmiddel, gedateerd 6 maart 2017, waarin de raadsman van de verdachte, mr. W.J.E. Hendriks, verklaart dat de verdachte het hoger beroep intrekt. Dit betekent dat de grieven tegen het vonnis niet langer worden gehandhaafd. Gelet op artikel 416 van het Wetboek van Strafvordering heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het hoger beroep.
De beslissing van het hof is als volgt: de verdachte wordt niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. Dit arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. N.N.D. Bos, op de openbare terechtzitting van het hof.