Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
BESLISSING
spreekt de verdachtedaarvan
vrij.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 5 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen jeugddetentie, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, wegens mishandeling van een benadeelde partij op 23 april 2015 te Spijkenisse. De benadeelde partij had verklaard dat de verdachte haar in het gezicht had geslagen, maar het hof kwam tot de conclusie dat de verklaringen van de benadeelde partij en getuigen niet consistent waren en dat de werkelijke toedracht van het incident niet kon worden vastgesteld. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de ten laste gelegde feiten. Daarom sprak het hof de verdachte vrij van de beschuldigingen. Tevens werd de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte was vrijgesproken. De kosten die de wettelijke vertegenwoordiger van de benadeelde partij had gemaakt, werden begroot op nihil. Het arrest is gewezen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken.