ECLI:NL:GHDHA:2017:1369
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- E.A. Mink
- C. van Nievelt
- R.G. Kok
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige en de aanvaardbare termijn voor terugplaatsing bij ouders
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 21 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige. De pleegmoeder, die de minderjarige sinds juli 2014 verzorgt, heeft hoger beroep aangetekend tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd tot 25 november 2017 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 1 mei 2017. De pleegmoeder verzoekt om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot de einddatum van de ondertoezichtstelling, terwijl de gecertificeerde instelling, Jeugdbescherming, de beschikking van de rechtbank wil bekrachtigen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 12 april 2017 zijn verschillende partijen verschenen, waaronder de pleegmoeder, de ouders van de minderjarige, en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling en de raad voor de kinderbescherming. De pleegmoeder betoogt dat de aanvaardbare termijn voor terugplaatsing bij de ouders is overschreden en dat de minderjarige, die kwetsbaar is en een ontwikkelingsachterstand heeft, het beste af is bij haar. De gecertificeerde instelling en de raad voor de kinderbescherming zijn van mening dat er nog mogelijkheden zijn voor een terugplaatsing bij de vader, die zich positief heeft ontwikkeld.
Het hof overweegt dat stabiliteit en continuïteit in de opvoeding van de minderjarige van groot belang zijn. Het hof concludeert dat de pleegmoeder de zorg biedt die de minderjarige nodig heeft en dat een verandering van woonomgeving mogelijk te belastend zou zijn. Het hof vernietigt de bestreden beschikking en verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing tot 25 november 2017, waarbij het belang van de minderjarige voorop staat.