Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
BESLISSING
geldboetevan
€ 500,00 (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 4 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1983 en zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500,- voor het medeplegen van kraken. De tenlastelegging betrof het wederrechtelijk binnendringen in een woning aan de Stationsweg 155 te 's-Gravenhage op 27 december 2014, samen met anderen. De raadsvrouw van de verdachte voerde aan dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard moest worden vanwege onzorgvuldig politieonderzoek en schending van de procesorde. Het hof oordeelde echter dat, hoewel er sprake was van slordigheden in het politieonderzoek, deze niet zodanig waren dat de belangen van de verdachte ernstig waren geschaad. Het hof verklaarde het Openbaar Ministerie ontvankelijk in de vervolging en verwierp het verweer van de raadsvrouw.
Het hof achtte het bewezen dat de verdachte samen met anderen wederrechtelijk het pand was binnengedrongen. De verdediging had betoogd dat er geen bewijs was voor de intentie om het pand binnen te dringen, maar het hof oordeelde dat de omstandigheden, waaronder het feit dat de entree was vergrendeld en de verdachte met een betonschaar de sloten had doorgeknipt, voldoende bewijs boden voor de wederrechtelijkheid. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een geldboete van € 500,- en 10 dagen hechtenis, met inachtneming van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de behandeling van deze vordering een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. Het hof baseerde zijn beslissing op de artikelen 23, 24, 24c, 47 en 138a van het Wetboek van Strafrecht.