2.2Het gaat in deze zaak om het volgende.
( i) Partijen hebben ruim zeven jaar samengewerkt. Op 12 september 2013 hebben zij een overeenkomst gesloten op grond waarvan ITBB in opdracht van DHE werktuigbouwkundige werkzaamheden zou uitvoeren ten behoeve van een nieuw te plaatsen ‘pilot dryer’ bij Friesland Campina te Wageningen tegen een aanneemsom van € 160.000,-. Daarbij gold het volgende betalingsschema:
30% 30% bij opdracht, zijnde € 48.000,-;
30% 35% bij mechanical complete droge gedeelte, zijnde € 56.000,-;
30% 25% bij mechanical complete natte gedeelte, zijnde € 40.000,-;
30% 10% bij oplevering, zijnde € 16.000,-.
(ii) Daarnaast heeft ITBB andere werkzaamheden voor DHE uitgevoerd. Voor deze werkzaamheden zijn werkbonnen opgemaakt, die door DHE voor akkoord zijn ondertekend. Op 4 april 2014 heeft ITBB voor deze aanvullende werkzaamheden een factuur (nr. 20140139) gestuurd ten bedrage van € 12.522,34 onder vermelding “Friesland Campina Wageningen, Wijzigingen/aanpassingen en aanvullende werkzaamheden t.b.v. pilot indamper”.
(iii) Op 15 april 2014 heeft ITBB een bedrag van € 56.000,- gefactureerd (factuurnr. 20140150), zijnde 35% van de aanneemsom in verband met de “mech. complete droge gedeelte”.
(iv) Op enig moment zijn er strubbelingen ontstaan over de uitvoering van de werkzaamheden. Eind april 2014 hebben partijen hierover overleg gevoerd, maar dit heeft uiteindelijk niet tot een verbetering van de relatie geleid. DHE heeft op 29 april 2014 de opdracht per direct beëindigd. ITBB heeft naar aanleiding hiervan bij e-mail van 30 april 2014 onder meer het volgende geschreven:
“(…)
Er was een open en eerlijke dialoog waarbij de directie van ITBB haar welgemeende excuses heeft gemaakt t.a.v. eventuele onvolkomenheden binnen de verrichte werkzaamheden voor DHE in het boekjaar 2013, welke werkzaamheden naar tevredenheid van DHE zijn opgeleverd.
Ter bevestiging van de waarde die ITBB hecht aan het continueren van de relatie met DHE had ITBB onverplicht een voorstel gedaan tot een coulance korting van € 56.000,- ter verrekening via het werk Droger voor FC te Wageningen, te weten het verschil tussen de aanneemsom van € 160.000 en de reeds gedeclareerde 2 termijnen van totaal € 104.000,- - dit op voorwaarde van continuering van de relatie. DHE heeft het voorstel niet geaccepteerd waardoor het voorstel vervallen is.
(…)”
( v) ITBB heeft DHE op 12 mei 2014 de volgende brief gestuurd over de eindafrekening:
“(…)
Op verzoek van DHE heeft ITBB alle activiteiten gestaakt.
(…)
Hierdoor ontvangt u de eindafrekeningen van de volgende projecten:
a.
ITBB pr. nr. 123061 Indamper Bermes;
b.
ITBB pr. nr. 134037 Indamper Wageningen;
c.
ITBB pr. nr. 134037 Droger Wageningen.
Indamper Bermes
De werkzaamheden voor de Indamper Bermes zijn afgerond en het werk is opgeleverd. U heeft onlangs aangegeven dat er een lekkage zou zijn (…). Op verzoek van DHE heeft ITBB de problemen naar tevredenheid van DHE opgelost. ITBB zal de aanvullende werkzaamheden conform de afspraak aan DHE factureren. (…)
Indamper Wageningen
De werkzaamheden voor de Indamper Wageningen zijn afgerond en het werk is opgeleverd.
Droger Wageningen
De werkzaamheden voor de droger Wageningen waren in volle gang en zijn op verzoek van DHE gestaakt. (…)
ITBB behoudt zich alle rechten voor om (aanvullende) schadevergoeding van DHE te vorderen.
In rekening gebrachte kosten
Door ITBB zijn kosten voor meerwerk in rekening gebracht die afwijken van de oorspronkelijk gemaakte afspraken. (…) Het uurtarief voor meerwerk bedraagt in de eindafrekeningen tussen € 43,- voor een fitter tot € 62,50 per uur voor een uitvoerder inclusief reiskosten.
Coulance-halve zijn de verblijfkosten ter plaatse (…) NIET in rekening gebracht. (waarbij ITBB zich het recht voorbehoud om deze kosten in rechte wel te mogen vorderen).
(…) Het verschil in de eindafrekeningen bedraag daardoor, voor deze opgave, in totaal € 46.365,- in het voordeel van DHE.
(…)”
(vi) Eveneens op 12 mei 2014 heeft ITBB de facturen met de nummers 20140180, 20140181 en 20140182 aan DHE toegezonden. Het ging om een bedrag van ruim € 32.000,-.
(vii) Op 13 mei 2014 heeft een discussie plaatsgevonden over de eindafrekening en de finale afsluiting van de samenwerking. DHE heeft naar aanleiding van de brief van 12 mei 2014 van ITBB het volgende geschreven:
“Hartelijk dank voor de zorgvuldig samengestelde facturatie. Hopelijk kunnen we nu een streep onder de moeilijkheden van afgelopen jaar zetten en wellicht is er een hernieuwde samenwerking in de toekomst mogelijk.
Helaas kunnen wij niet overgaan tot het betalen van de facturen, zoals deze nu zijn opgesteld. De reden hiervoor is dat de calculaties niet overeenkomen met onze eigen calculaties. Daarnaast blijkt uit uw schrijven dat het betalen van bijgevoegde facturen niet gegarandeerd zal leiden tot een finale afsluiting. Ook hebben wij zelf een schade-inventarisatie gedaan, welke verrekend zal moeten worden met ITBB. Om het netjes af te sluiten, wil ik u graag voor een persoonlijk gesprek uitnodigen.”
(viii) ITBB heeft dezelfde dag gereageerd:
“Betreft: ITBB Industrie bv, declaraties 20140180, 20140181 en 20140182 van 12 mei 2014
Het is mogelijk de eindafrekeningen in een persoonlijk onderhoud toe te lichten, echter wensen wij te benadrukken dat de eindafrekeningen zorgvuldig, voorzien van de juiste onderbouwingen en stukken, zijn samengesteld. (…) Wij begrijpen dat u wenst toe te werken naar een finale afwikkeling.
De stellingen van ITBB zoals vervat in onze brief van 12 mei jongstleden blijven onverkort van kracht. Wij stellen in aanvulling op onze brief wel voor om de kwestie af te wikkelen door ontvangst van de gefactureerde bedragen tegen finale kwijting (de nog te verzenden meerwerkfactuur van reparatie Bermes daar uitdrukkelijk niet onder begrepen):
A.
Na ontvangst van de gefactureerde bedragen behorende tot de eindafrekening van ITBB verlenen ITBB en DHE elkaar finale kwijting over en weer.
B.
(…)
C.
ITBB doet afstand van haar echt op schadevergoeding voortvloeiende uit het op verzoek van DHE staken van de werkzaamheden alsmede haar recht op vergoeding van meerkosten verbonden aan het project zoals uiteengezet in de brief van 12 mei jongstleden;
D.
DHE accepteert het werk voor de droger Wageningen (…) in de staat waarin het zich bevindt, waardoor het werk in de staat waarin het zich bevindt als opgeleverd wordt beschouwd.
E.
Voor de projecten Bermes en indamper Wageningen zullen de overeengekomen garanties na betaling onverkort gelden.
(ix) DHE heeft daarop met het volgende e-mailbericht van 13 mei 2014 geantwoord:
“Naar aanleiding van ons telefoongesprek stuur ik u een overzicht van de door ons gemaakte kosten en schade.
Ik ben bereid de facturen van ITBB te voldoen en daarbij de gestelde punten A tm E te accepteren onder voorwaarden dat ITBB onze schade en kosten erkent en bereid is hier in tegemoet te komen. Indien u vragen heeft over bepaalde posten, zal ik het uiteraard toelichten. (…)”
( x) ITBB schreef daarop op 13 mei 2014 het volgende:
“(…)
Ook wil ik graag benadrukken dat DHE ervoor heeft gekozen om de samenwerking met ITBB te beëindigen, terwijl daar geen gronden voor aanwezig waren. DHE dient daarvan de consequenties te dragen. Omdat ITBB daardoor schade lijdt worden de rechten met betrekking tot schadevergoeding voorbehouden. Indien DHE het door ITBB gedane voorstel accepteert dan bestaan er ook geen problemen met betrekking tot deze schade. Hetzelfde geldt voor andere kosten die coulance-halve niet in rekening zijn gebracht. Ook voor deze kosten zijn de rechten voorbehouden. Indien DHE ervoor kiest om de kwesties redelijk op te lossen en het voorstel van ITBB te accepteren dan zijn ook deze kosten geen onderwerp van geschil
(…)”
(xi) In reactie daarop heeft DHE in een e-mailbericht van 13 mei 2014 geschreven:
“Uit het feit dat u de beëindiging van de werkzaamheden van ITBB door DHE ongegrond noemt en voor onze kosten geen enkele grondslag erkent, kunnen wij niet anders dan concluderen dat u niet op de hoogte bent van de gang van zaken in het afgelopen jaar. Indien u wenst kunt u een kopie van ons dossier krijgen.
Ik kan beide punten betwisten en met documenten onderbouwen. Maar gezien de toon van uw laatste email lijkt het mij volledig zinloos om hier verder op door te gaan.
U bent overduidelijk niet geïnteresseerd in de mogelijkheid om de relatie met DHE in de toekomst een kans te geven.
Wij zullen uw voorstel accepteren, waarbij ik nadrukkelijk vermeld dat wij ons absoluut niet kunnen vinden in de voorstelling van zaken zoals u deze weergeeft in uw schrijven.
Kortom, het is de ellende niet meer waard.
U kunt de formele bevestiging van deze afspraken morgen van ons tegemoet zien. Zodra u deze bevestigd heeft, zullen wij de facturen per ommegaande voldoen.”
(xii) DHE heeft op 14 mei 2014 de door ITBB te ondertekenen vaststellingsovereenkomst aan ITBB toegezonden, met het volgende begeleidende e-mailbericht:
“Ik verzoek u vriendelijk om het bijgevoegde document getekend te retourneren. Zodra ik dit van u heb ontvangen, zal ik zorg dragen voor de directe betaling van de volgende facturen: 20140182, 20140180 en 20140181.
Ik zal daarna uitsluitend en alleen nog de factuur voor de reparatie Bermes akkoord geven voor betaling (…).”
(xiii) De op 14 mei 2014 door ITBB en DHE ondertekende vaststellingsovereenkomst luidt als volgt:
“A. Na ontvangst van de gefactureerde bedragen behorende tot de eindafrekening van ITBB verlenen ITBB en DHE elkaar finale kwijting over en weer.
(…)
C. ITBB doet afstand van haar recht op schadevergoeding voortvloeiende uit het op verzoek van DHE staken van de werkzaamheden alsmede haar recht op vergoeding van meerkosten verbonden aan het project zoals uiteengezet in de brief van 12 mei jongstleden;
D. DHE accepteert het werk voor de droger Wageningen (ITBB pr.nr. 134037) in de staat waarin het zich bevindt, waardoor het werk in de staat waarin het zich bevindt als opgeleverd wordt beschouwd;
E. Voor de projecten Bermes en indamper Wageningen zullen de overeengekomen garanties na betaling onverkort gelden.”
(xiv) Naar aanleiding van een verzoek van ITBB tot betaling van de (hiervoor onder (ii en iii genoemde) facturen 20140139 en 20140150, heeft de toenmalige advocaat van DHE bij brief van 26 mei 2014 aan ITBB geschreven dat DHE bij het tekenen van de vaststellingsovereenkomst ervan was uitgegaan dat deze facturen zouden worden gecrediteerd.
(xv) Bij e-mail van 2 juni 2014 heeft DHE aan ITBB bericht dat factuur 20140150 is verstuurd hoewel de desbetreffende werkzaamheden nog niet waren afgerond, dat deze nog steeds niet afgerond zijn en dat de kwaliteit te wensen overlaat. Dat laatste geldt volgens DHE ook voor de werkzaamheden waarop factuur 20140139 ziet.