ECLI:NL:GHDHA:2017:1127
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- E.M. Vrouwenvelder
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- W.M.G. Visser
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over WOZ-waarde en proceskostenvergoeding in belastingzaak
In deze zaak gaat het om een geschil over de vastgestelde waarde van een woning en de proceskostenvergoeding in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De belanghebbende, eigenaar van de woning, heeft bezwaar gemaakt tegen de door de Heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam vastgestelde WOZ-waarde van € 488.000 per 1 januari 2014. Na bezwaar is de waarde verlaagd naar € 465.000, maar de belanghebbende is het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld bij de Rechtbank Rotterdam. De Rechtbank heeft de waarde opnieuw beoordeeld en de proceskostenvergoeding vastgesteld op € 643,25. De belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak, waarbij hij stelt dat de waarde van de woning te hoog is vastgesteld en dat de proceskostenvergoeding te laag is. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 februari 2017 zijn beide partijen verschenen. Het Hof heeft vastgesteld dat de Heffingsambtenaar voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld, en dat de vergelijkingsobjecten die zijn gebruikt voor de taxatie adequaat zijn. Het Hof heeft ook geoordeeld dat de Rechtbank de proceskostenvergoeding op een juiste wijze heeft vastgesteld. De uitspraak van de Rechtbank is bevestigd, en het hoger beroep van de belanghebbende is ongegrond verklaard.