In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 28 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging van de rechter die in zijn strafzaak uitspraak deed. De verdachte, geboren in 1952, heeft op of omstreeks 28 juli 2016 te Rotterdam de benadeelde partij bedreigd met de woorden: 'ik snijd je strot af/door en/of als ik jou nog eens tegen kom', en heeft daarbij een dreigende beweging met zijn hand gemaakt. In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, maar tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen, die vroeg om bevestiging van het vonnis, maar met een andere strafmaat. Het hof heeft het eerdere vonnis vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de bedreiging van een rechter een ernstige schending van de rechtsorde is en dat dergelijk gedrag niet getolereerd kan worden. De verdachte is strafbaar verklaard en het hof heeft de strafmotivering gebaseerd op de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door de rechters, met uitzondering van mr. S. van Dissel, die buiten staat was om te ondertekenen. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften in acht genomen, waaronder artikelen uit het Wetboek van Strafrecht.