ECLI:NL:GHDHA:2017:1117

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
28 maart 2017
Publicatiedatum
21 april 2017
Zaaknummer
22-003634-16
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging van een rechter door de verdachte in een strafzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 28 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging van de rechter die in zijn strafzaak uitspraak deed. De verdachte, geboren in 1952, heeft op of omstreeks 28 juli 2016 te Rotterdam de benadeelde partij bedreigd met de woorden: 'ik snijd je strot af/door en/of als ik jou nog eens tegen kom', en heeft daarbij een dreigende beweging met zijn hand gemaakt. In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, maar tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld.

Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen, die vroeg om bevestiging van het vonnis, maar met een andere strafmaat. Het hof heeft het eerdere vonnis vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de bedreiging van een rechter een ernstige schending van de rechtsorde is en dat dergelijk gedrag niet getolereerd kan worden. De verdachte is strafbaar verklaard en het hof heeft de strafmotivering gebaseerd op de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

De uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door de rechters, met uitzondering van mr. S. van Dissel, die buiten staat was om te ondertekenen. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften in acht genomen, waaronder artikelen uit het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003634-16
Parketnummer: 09-818468-16
Datum uitspraak: 28 maart 2017
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 1 augustus 2016 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1952,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op
14 maart 2017.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken, met aftrek van het voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 28 juli 2016 te Rotterdam
[benadeelde partij] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk die voornoemde [benadeelde partij] dreigend de woorden toegevoegd :"ik snijd je strot af/door en/of als ik jou nog eens tegen kom", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of heeft verdachte opzettelijk dreigend met zijn hand een snijdende beweging langs zijn keel gemaakt en/of daarbij een "gorgelend" geluid gemaakt.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd behoudens ten aanzien van de op te leggen straf, met dien verstande dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis, waarvan beroep, vernietigen omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks28 juli 2016 te Rotterdam
[benadeelde partij] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling,immers heeft verdachte opzettelijk
voornoemdedie [benadeelde partij] dreigend de woorden toegevoegd :"ik snijd je strot af/door en als ik jou nog eens tegen kom", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en
/ofheeft verdachte opzettelijk dreigend met zijn hand een snijdende beweging langs zijn keel gemaakt en
/ofdaarbij een "gorgelend" geluid gemaakt.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:

bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich op de bewezen verklaarde wijze schuldig gemaakt aan bedreiging van de rechter die in zijn strafzaak uitspraak deed. Het gebeurde is voor die magistraat bedreigend en beangstigend geweest. Een feit als het onderhavige miskent dat de rechter namens de samenleving recht spreekt. Het handelen van de verdachte getuigt van een respectloze houding naar het rechterlijke instituut.
Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zoals door de rechtbank in eerste aanleg opgelegd, acht het hof in beginsel passend en geboden. Het hof zal de verdachte echter – overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal – veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 60 uren. Daarbij neemt het hof in aanmerking de omstandigheid dat het horen van de uitspraak in zijn zaak waarbij aan de verdachte een gevangenisstraf van langere duur is opgelegd, veel impact op hem heeft gehad. Voorts heeft het hof ook in die betreffende zaak wederom een lange gevangenisstraf opgelegd; met het betreffende arrest van heden van dit hof in de strafzaak tegen de verdachte met rolnummer 22-003637-16 is tevens rekening gehouden op de voet van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 63 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. A.E. Mos-Verstraten,
mr. S. van Dissel en mr. J.A.C. Bartels, in bijzijn van de griffier mr. N.N.D. Bos.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 28 maart 2017.
mr. S. van Dissel is buiten staat dit arrest te ondertekenen.