ECLI:NL:GHDHA:2017:1025

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
28 maart 2017
Publicatiedatum
14 april 2017
Zaaknummer
200.165.172/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale koopovereenkomst en tekortkoming in afname- en betalingsverplichting

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Tanna Agro Impex PVT. LTD. tegen Stockinvest B.V. betreffende een internationale koopovereenkomst voor grondnoten. Tanna Agro, een Indiase producent, had op 17 oktober 2008 een hoeveelheid van 532 ton grondnoten verkocht aan Stockinvest, met specifieke leverings- en betalingsvoorwaarden. De eerste twee zendingen werden afgenomen en betaald, maar de volgende drie zendingen niet, wat Tanna Agro beschouwde als een tekortkoming van Stockinvest. De rechtbank Rotterdam wees de vordering van Tanna Agro af, omdat zij niet de juiste documenten had gepresenteerd, waardoor Stockinvest niet in verzuim was. Tanna Agro ging in hoger beroep, maar het hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Het hof oordeelde dat Tanna Agro niet aan haar verplichtingen had voldaan door de vereiste analysecertificaten niet te overleggen, waardoor Stockinvest niet verplicht was om te betalen. De grieven van Tanna Agro werden verworpen, en het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, waarbij Tanna Agro werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling civiel recht
Uitspraakdatum : 28 maart 2017
Zaaknummer : 200.165.172
Zaak-/rolnummer rechtbank : C/10/414416 / HA ZA 12-1082

Arrest

in de zaak van:
TANNA AGRO IMPEX PVT. LTD.,
gevestigd te Mumbai, India,
appellante,
hierna te noemen: Tanna Agro,
advocaat: mr. C.F. Mijs (Rotterdam),
tegen
STOCKINVEST B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Stockinvest,
advocaat: mr. H.T. Kernkamp (Rotterdam).

Het geding

Tanna Agro is bij exploot van 8 oktober 2014 in hoger beroep gekomen van het vonnis van 9 juli 2014 dat door de Rechtbank Rotterdam is gewezen tussen haar als eiseres en Stockinvest als gedaagde. Nadat de zaak was aangebracht is bij arrest van 24 maart 2015 een comparitie van partijen gelast. Die comparitie heeft echter geen doorgang gevonden. Tanna Agro heeft vervolgens een memorie van grieven (met producties) ingediend en aansluitend nog een akte (met producties). Stockinvest heeft gereageerd bij memorie van antwoord. Daarna is een datum voor het wijzen van arrest bepaald.

De beoordeling van het hoger beroep

inleiding

1. Tanna Agro, een Indiase grondnotenproducent, heeft op 17 oktober 2008 een hoeveelheid van 532 ton grondnoten verkocht aan Stockinvest. Het leveringsbeding was: ‘CIF Rotterdam’ en de betalingsconditie: ‘CAD’. De grondnoten zouden in vijf afzonderlijke zendingen van elk vijf of zes containers van India naar Rotterdam worden verscheept. De eerste twee zendingen heeft Stockinvest afgenomen en betaald; de volgende drie zendingen niet. Tanna Agro ziet dat laatste als een toerekenbare tekortkoming van Stockinvest en maakt op die grond aanspraak op vergoeding van de daardoor ontstane schade. De rechtbank wees de vordering af, daartoe overwegende dat Tanna Agro niet de juiste documenten heeft gepresenteerd en daardoor zelf niet aan haar verplichtingen uit de koopovereenkomst voldeed, waardoor van verzuim aan de zijde van Stockinvest geen sprake kan zijn. Tegen die motivering en de daarop gebaseerde afwijzing van haar vordering richt zich Tanna Agro’s hoger beroep.
enkele (andere) feiten
2.1
De rechtbank heeft onder punt 2 van het vonnis de vaststaande feiten weergege-ven (2.1 tot en met 2.10). Tegen die weergave is geen bezwaar gemaakt, reden waarom de desbetreffende feiten ook in hoger beroep als vaststaand worden aangemerkt. Voor de overzichtelijkheid volgt hieronder een herhaling, met hier en daar een aanvulling.
2.2
Stockinvest noemt zichzelf een ‘
off balance finance company’, wat volgens haar betekent dat haar klanten leidend zijn bij de totstandkoming van de door haar afgesloten contracten. De koopovereenkomst van 17 oktober 2008 (contractnummer 140000803) heeft zij gesloten in opdracht en voor rekening van snoepfabrikant Mars. De voorafgaande onderhandelingen zijn gevoerd tussen Tanna Agro aan de ene en een vennootschap uit het Mars-concern (Effem India) aan de andere kant. Mars en Tanna Agro, althans haar directeur-aandeelhouder, hadden in het verleden overigens al vaker zaken gedaan. Daarbij zijn disputen gerezen met betrekking tot de aanwezigheid van de stof aflatoxine in de geleverde grondnoten. De onderhavige, tussen Tanna Agro en Stockinvest gesloten koopovereenkomst bevat met betrekking tot die stof de volgende specificaties/testafspraken:
‘Commodity
Indian HPS Ground nut Kernel, raw Bold 40/50, Crop 2008. Quality as per following specifictions:
Chemical Tests:
Aflatoxin: max total (B1, B2, G1 & G2) < 4 ppb; max B1 2 ppb
[…]
The chemical specifications above have to be met through testing performed independently by SGS / Geochem (India) through Tanna Agro. The testing charges will be covered by Tanna Agro. The physical test will be tested by Tanna Agro on site. Post clearance on all the parameters of the lot shall be cleared for loading. Shipped Weight & Quality final at time of shipment as certified by Geo-Chem. Laboratories Pvt. Ltd. / SGS India Pvt. Ltd. [hierna genoemd: ‘Geo-Chem’ respectievelijk ‘SGS’, toev. hof]’
2.3
Aan de koopovereenkomst van 17 oktober 2008 is een - goedgekeurde - testzending voorafgegaan (contract no. 140000802 van 26 februari 2008). Die zending ging vergezeld van een certificaat van SGS, dat ter zake van de bemonstering vermeldt:
Sampling: In Pursuance of instructions from shipper, Incremental samples were drawn as per EU guidelines from lot of 380 bags. The drawn samples thus were prepared as per guidelines and were sub divided into lot of 10 kgs each and each part put into poly bag, sealed with our monogram seal. Also five one kg representative samples were drawn for chemical test. On the spot Lot wise samples drawn during inspection were checked for physical parameters and the results are as under:’
Stockinvest heeft deze testzending na aankomst in Rotterdam laten controleren door
Chemical Laboratory “Dr. [X] ”. Die controle wees uit dat het product voldeed aan de overeengekomen specificaties. Bij de onderhandelingen tussen Mars en Tanna Agro voorafgaande aan de koopovereenkomst van 17 oktober 2008 is zijdens Mars als volgt gerefereerd aan de testzending (e-mailbericht van 16 oktober 2008):
‘The terms & Conditions will be the same as been done during the trial container between Stockinvest (For MARS) & Tanna.’
2.4
De documenten behorende bij de eerste twee op basis van de koopovereenkomst van 17 oktober 2008 in Rotterdam afgeleverde zendingen (van in totaal 11 containers inhoudende 209 ton) zijn telkens door de bank van Stockinvest ingenomen en geaccepteerd, waarna de koopprijs is voldaan.
2.5
De derde zending, bestaande uit zes containers, inhoudende in totaal 114 ton grondnoten, is eveneens naar Rotterdam verscheept. Na aankomst in Rotterdam zijn deze containers door de Voedsel- en Warenautoriteit in bewaring genomen, met als reden (volgens de ‘Beschikkingen Officiële Inbewaringneming van 27 februari en 2 maart 2009) dat het vermoeden bestond dat niet werd voldaan aan één of meer wettelijke normen. De bij de zending behorende documenten, althans een aantal ervan, had Tanna Agro toen al bij de bank van Stockinvest bezorgd. Dat gebeurde op 19 januari 2009 (voor vier containers) en op 21 januari en 11 februari 2009 (voor telkens één container).
2.6
Op 3 maart 2009 om 17:35 uur bevestigde Stockinvest aan Tanna Agro de ontvangst van de ‘
Quality/Alfa certificates’ betreffende de derde zending en deelde zij mee dat zij 3 maart 2009 beschouwde als de eerste dag van de tenderperiode, waarmee zij bedoelde, de periode waarin de koper de documenten c.q. de goederen inspecteert. Eerder op die dag had Stockinvest aan Tanna Agro verzocht: ‘
Could you please e-mail the copies of the quality/Afla certificates for the following parcels as presentation of the bank was not complete.
2.7
De volgende dag, bij faxbrief van 4 maart 2009, schrijft Tanna Agro aan Stockinvest:
‘[..] Since the documents are lying for a long time (beyond reasonable time), we have no choice as you have not made payment but to hold you in default for non payment.
We have no choice but to call back for the documents as you have not paid for the same. Please note we have no choice but to call back for the goods as well at your expense.’
2.8
Tanna Agro heeft daarop de documenten bij de bank teruggeroepen en de grondnoten van de derde zending teruggevoerd naar India en aldaar verkocht. De vierde en vijfde zending zijn nimmer verzonden en zijn eveneens in India verkocht.
2.9
Stockinvest is op 21 augustus 2009 gesommeerd om binnen 14 dagen aan Tanna Agro een schadevergoeding van (omgerekend) € 138.236,40 te voldoen.
2.1
Tanna Agro heeft op 23 oktober 2012 conservatoir derdenbeslag doen leggen onder de ABN AMRO Bank N.V. Stockinvest heeft op 29 oktober 2012 een bankgarantie doen stellen, waarop het beslag is opgeheven.
de vordering en de beslissing van de rechtbank
3. Stellende dat Stockinvest is tekortgeschoten in haar afname- en betalingsverplichting ten aanzien van zowel de derde, vierde als vijfde zending vordert Tanna Agro vergoeding van de door haar daardoor geleden schade, die zij in de eerste aanleg stelde op € 138.236,40, te vermeerderen met rente en kosten. Als vermeld, wees de rechtbank de vordering af. Die afwijzing berust in de kern op de volgende overwegingen:
- ( rov. 4.4) Tot de door Tanna Agro in het kader van de CAD-betalingsconditie te presenteren documenten behoorden analysecertificaten van Geo-Chem én SGS.
- ( rov. 4.5) Het door Geo-Chem voor de zendingen afgegeven ‘
certificate of aflatoxin’ vermeldt telkens:
‘ANALYSIS: OUR LABORATORY REPORT READS AS
AFLATOXIN (IN PPB) LESS THAN 15 PPB TOTAL
METHOD: AOAC 970.45
B1 B2 G1 G2
NOT DETECTED NOT DETECTED NOT DETECTED NOT DETECTED
OUR ANALYTICAL FINDINGS REFLECT THE QUALITY OF CARGO PRIOR SHIPMENT. NO RESPONSABILITY [..]’
- ( rov. 4.6) De aldus vermelde grenswaarde
‘LESS THAN 15 PPB’komt niet overeen met de tussen partijen afgesproken normen van minder dan 4 ppb (voor aflatoxine B1, B2, G1 en G2 totaal) en B1 maximaal 2 ppb, welke normen overeenkomen met de Europese normen voor directe menselijke consumptie van grondnoten. Deze documenten (hof: certificates of aflatoxin) voldeden op het moment van presenteren derhalve niet aan hetgeen tussen partijen was overeengekomen.
- ( rov. 4.8) Nu Tanna Agro derhalve zelf niet aan haar verplichtingen onder de koopovereenkomst heeft voldaan, kan van verzuim van Stockinvest geen sprake zijn.
de grieven
4. Hierna wordt ingegaan op de door Tanna Agro aangevoerde grieven. Vooraf
wordt genoteerd dat geen grief is gericht tegen de overweging (i) dat het recht van India van toepassing is op de koopovereenkomst, (ii) dat Tanna Agro analyseresultaten van zowel Geo-Chem als SGS diende te presenteren en (iii) dat de vordering van Tanna Agro niet kan worden toegewezen tenzij komt vast te staan dat Stockinvest ten tijde van het hiervoor onder 2.7 weergegeven faxbericht van 4 maart 2009 reeds in verzuim was met betaling.
4.1.1
De
eerste griefhoudt in dat de rechtbank er ten onrechte aan voorbijgegaan is ‘dat Mars zich intensief heeft bemoeid met de totstandkoming en de afwikkeling van de koopovereenkomst en de mededelingen en gedragingen van Mars in het kader van de koopovereenkomst aan Stockinvest moeten worden toegerekend.’
4.1.2
Deze grief is niet in alle opzichten helder. Zoals Tanna Agro zelf in de toelichting op de grief vermeldt, heeft de rechtbank immers als vaststaand aangenomen (i) dat Stockinvest de koopovereenkomst in opdracht en voor rekening van Mars is aangegaan en (ii) dat de onderhandelingen om tot de koopovereenkomst te komen hebben plaatsgehad tussen Tanna Agro aan de ene en de tot het Mars-concern behorende vennootschap Effem India aan de andere zijde. Daaruit blijkt dat de betrokkenheid van Mars bij de rechtbank in beeld is geweest. Voor zover de strekking van de grief is dat, vanwege die betrokkenheid, Stockinvest en Mars - in het kader van de afwikkeling van de koopovereenkomst - dienen te worden vereenzelvigd en dat om die of andere reden in de eerste plaats bepalend is wat Mars en Tanna Agro hebben besproken, dan wel over en weer van elkaar mochten verwachten, en
niethetgeen Tanna Agro en Stockinvest volgens hun koopovereenkomst zijn overeengekomen, geldt dat die zienswijze niet als juist kan worden aanvaard, te minder nu, zoals Tanna Agro ook zelf benadrukt, naar het toepasselijke recht van India de tekst van de overeenkomst (in beginsel) leidend is. Tanna Agro, die niet Mars, maar Stockinvest aanspreekt wegens een vermeende schending van de verplichtingen uit hoofde van de tussen partijen gesloten koopovereenkomst, moet accepteren dat Stockinvest zich bedient van aan die overeenkomst te ontlenen verweermiddelen. Tot die verweermiddelen behoort, gezien het CAD-beding, dat Stockinvest niet behoefde te betalen indien door Tanna Agro niet de juiste documenten werden gepresenteerd. En tot die juiste documenten behoorden analysecertificaten van beide onderzoeksbureaus ter bevestiging van de overeengekomen kwaliteit van de grondnoten. Toegevoegd wordt nog dat, mocht Tanna Agro menen dat de met Stockinvest gesloten koopovereenkomst de gemaakte afspraken niet goed weergeeft, het in de eerste plaats op haar weg had gelegen om Stockinvest, met wie zij ook rechtstreeks contact had, daar bij het sluiten van de koopovereenkomst op te wijzen (en de desbetreffende afspraken ook in de overeenkomst met Stockinvest op te nemen). Uit haar stellingen volgt onvoldoende dat Stockinvest, naar Indiaas recht, ook zonder zodanige handelwijze/waarschuwing op een dergelijke afwijking bedacht had moeten zijn.
4.2.1
De
tweede griefis gericht tegen de overweging van de rechtbank dat Stockinvest niet in verzuim was toen Tanna Agro de documenten en de goederen van de derde zending terugnam. Ook voor deze grief beroept Tanna Agro zich op e-mailberichten van Mars, waaruit volgens haar blijkt dat Mars weigerde om af te nemen en te betalen en dat die weigering niets van doen had met bij de derde zending behorende documenten.
4.2.2
De grief faalt. Ook ten aanzien van deze grief geldt dat het in dit geding gaat om een vermeend verzuim van Stockinvest en niet van Mars, de opdrachtgever en afnemer van Stockinvest; voor zover Tanna Agro bedoeld heeft dat, wat Stockinvest gemotiveerd betwist, uitlatingen/gedragingen van Mars aan Stockinvest zijn toe te rekenen, heeft zij daartoe onvoldoende aangevoerd. Het verzuim van Stockinvest zou bestaan uit een weigering om af te nemen en te betalen. Van zodanige weigering van Stockinvest blijkt echter niet, althans onvoldoende uit de door Tanna Agro aangehaalde correspondentie. Tot die correspondentie behoort een volgens Tanna Agro aan Stockinvest verzonden e-mailbericht van 27 februari 2009, inhoudende o.m.:
‘However if we don’t receive any reply to our mail by Monday 3rd March 2009, our time 17.00 hours, we/banker will proceed with necessary action.’Daargelaten dat Stockinvest de (verzending en) ontvangst van dit e-mailbericht ontkent, staat vast dat Stockinvest binnen die gestelde termijn van zich heeft doen horen, door op 3 maart 2009 aan Tanna Agro om toezending van de kopiedocumenten te vragen, waarop Tanna Agro haar naar de bank (van Stockinvest) verwees, waarna Stockinvest later die dag berichtte dat zij de
‘Quality/Afla certificates’ontvangen had, met als toevoeging dat zij 3 maart 2009 beschouwde als ‘
a first day of tender’. Dit is niet een weigering. Dat Stockinvest - aan wie Tanna Agro, anders dan te doen gebruikelijk bij een CAD-transactie, kennelijk geen kopiedocumenten had toegestuurd - het verzoek om toezending van de documentatie (mogelijk) ook wel (wat) eerder had kunnen doen, is onvoldoende om te concluderen tot een weigerachtigheid als door Tanna Agro bedoeld, te minder nu er kennelijk beroering was ontstaan naar aanleiding van bekend geworden testresultaten van Chemical Laboratory “Dr. [X] ”, waardoor voor Stockinvest eens te meer aanleiding bestond om de door Tanna Agro met betrekking tot de derde zending gepresenteerde documentatie kritisch te bezien.
4.2.3
Overigens ligt aan het bestreden oordeel dat Stockinvest niet in verzuim was ten grondslag dat de door Tanna Agro gepresenteerde documentatie niet in orde was. Daarover gaan de grieven drie tot en met zes.
4.3.1
In het kader van de
derde griefstelt Tanna Agro dat, indien de documenten niet voldeden, Stockinvest aan Tanna Agro een redelijke termijn had moeten stellen om alsnog de juiste documenten te presenteren.
4.3.2
Deze grief faalt reeds omdat niet is opgekomen tegen de overweging van de rechtbank (4.2 slot) ‘dat de vordering niet kan worden toegewezen, tenzij vast komt te staan dat Stockinvest, zoals in [het onder 2.7 weergegeven faxbericht van 4 maart 2009] wordt gesteld, op dat moment reeds in verzuim was met betaling.’ Indien, gelijk Tanna Agro ingang wil doen vinden, Stockinvest haar eerst een redelijke termijn had moeten stellen om alsnog de juiste documenten te presenteren, ligt daarin immers besloten dat Stockinvest zelf nog niet in verzuim was, wat volgens bedoelde, niet-bestreden overweging betekent dat de vordering van Tanna Agro niet toewijsbaar is.
4.3.3
Los hiervan is het standpunt van Tanna Agro dat haar nog een redelijke termijn had moeten worden gegund moeilijk in overeenstemming te brengen met het gegeven dat zijzelf zonder nader overleg en zonder de inspectie en het besluit van Stockinvest af te wachten op 4 maart 2009 liet weten de documenten en goederen terug te nemen. Daarmee gaf zij immers een signaal af dat zij niet geïnteresseerd was in een eventuele discussie over de juistheid van de documentatie en daarmee ook dat het stellen van een termijn geen zin had.
4.3.4
Daarbij komt verder nog dat, indien al Tanna Agro, na het stellen van een redelijke termijn, alsnog had kunnen zorgen voor aan de koopovereenkomst beantwoordende analysecertificaten van
Geo-Chem- waaruit dan zou blijken dat voldaan werd aan de normen: ‘
Aflatoxin: max total (B1, B2, G1 & G2) < 4 ppb; max B1 2 ppb’(vgl. de stelling van Tanna Agro: ‘[Geo-Chem] had [..] nieuwe rapporten kunnen opstellen, die wel zouden hebben beantwoord aan de koopovereenkomst’) - door haar (Tanna Agro) onvoldoende is onderbouwd, dat dit ook gold voor analysecertificaten van
SGS. Want wat die laatste certificaten betreft heeft Stockinvest gelijk, dat zij - na de testzending, in het kader waarvan SGS eigen monsters had getrokken en onderzocht - er in redelijkheid vanuit mocht gaan dat, waar de koopovereenkomst inhoudt: ‘
The chemical specifications above have to be met throughtesting performed independentlyby SGS / Geochem (India) through Tanna Agro.’, daarmee bedoeld is dat beide onderzoeksbureaus de zendingen zelfstandig conform de EU richtlijnen zouden bemonsteren en analyseren, zodat dus niet volstond om SGS een haar door Tanna Agro toegestuurd monster te laten analyseren. Stockinvest behoefde derhalve geen genoegen te nemen met analysecertificaten van SGS die inhielden:
‘SAMPLE NOT DRAWN BY SGS INDIA PVT. LTD. SAMPLE SUBMITTED AND IDENTIEFIED BY CUSTOMER AS: GROUND NUT’. Daarom kan verder blijven rusten of, wat Stockinvest betwist en Tanna Agro te bewijzen aanbiedt, dergelijke analysecertificaten van SGS voorradig waren bij de bank van Stockinvest. Toegevoegd wordt dat ook hier geldt, dat indien al van de zijde van Mars iemand aanwezig is geweest bij de (enkelvoudige) monsterneming en er van die zijde toen niet tegen is geprotesteerd dat alleen Geo-Chem (en niet ook SGS) monsters nam, dit onvoldoende basis biedt voor het oordeel dat Tanna Agro mocht menen dat (ook) Stockinvest als haar contractspartij er (stilzwijgend) mee instemde dat op die wijze zou worden afgeweken van de gedragslijn die in het kader van de testzending was gevolgd.
4.4.1
Grief vierhoudt in dat de rechtbank er ten onrechte aan voorbijgegaan is ‘dat de documenten van de derde zending, ook de rapporten van Geo-Chem en SGS, overeenstemmen met de documenten van de eerste twee zendingen.’
4.4.2
Ook deze grief faalt. Tanna Agro diende ter bevestiging van de afgesproken kwaliteit van de grondnoten documenten/analysecertificaten van de twee onderzoeksbureaus Geo-Chem en SGS te presenteren, dat wil zeggen documenten waaruit bleek ‘
Aflatoxin: max total (B1, B2, G1 & G2) < 4 ppb; max B1 2 ppb’. Stockinvest mocht er daarbij bovendien van uitgaan dat ten aanzien van die documenten/analysecertificaten eenzelfde procedure zou worden gevolgd als in het kader van de proefzending: derhalve een analyse op basis van zelfstandig getrokken monsters. Indien hier bij de eerste twee zendingen van is afgeweken, zonder dat dit toen tot een afwijzing/opmerking heeft geleid, impliceert dit niet dat Stockinvest haar recht om zich in het kader van de derde zending op non-conformiteit te beroepen heeft verwerkt, te minder nu, naar onvoldoende weersproken is, het ontbreken van een afwijzing/opmerking in het kader van de eerste twee zendingen geen gevolg was een uitdrukkelijke of stilzwijgende instemming door Stockinvest met zodanige afwijking - en zo ook niet had mogen worden begrepen door Tanna Agro, althans heeft zij daartoe onvoldoende aangevoerd; een instemming, althans uitblijven van bezwaar van Mars is in dit verband onvoldoende - maar samenhing met het niet goed controleren van de documenten, terwijl bij de derde zending, vanwege de inmiddels gerezen kwaliteitsvragen, wel alle aanleiding bestond voor een kritische blik.
Toegevoegd wordt nog, ten overvloede, dat door Stockinvest gemotiveerd betwist is dat zoals Tanna Agro stelt of suggereert een of meer (door Tanna Agro overigens niet nader aangeduide) medewerkers van Mars India de (afwijkende) wijze van bemonstering (stilzwijgend) hebben goedgekeurd of anderszins van de testzending afwijkende afspraken hebben gemaakt. Mede gelet op hetgeen [naam 1] van Effem India in het e-mailbericht van 16 oktober 2008 (een dag voor de contractsdatum) schreef - te weten: ‘
The terms & Conditions will be the same as been done during the trial container between Stockinvest (For MARS) & Tanna.’- is sprake van een onvoldoende onderbouwde stelling van Tanna Agro. Die onderbouwing is ook niet gelegen in Tanna Agro’s reactie op bedoeld e-mailbericht, voor zover inhoudende: ‘
We would like to inform you the variation in terms of the contract to the last one we shipped out.
1) Contract must read “Shipped Weight & Quality Final at time of Shipment as certified by Geo-Chem Laboratories Pvt. Ltd./SGS India Pvt.Ltd.’ Uit die reactie volgt niet dat ook de wijze van bemonstering zou worden aangepast.
4.5
De
vijfde griefbehelst in iets andere bewoordingen weer als klacht dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de
certificates of aflatoxinvan Geo-Chem bij de derde zending niet voldeden aan hetgeen tussen partijen was overeengekomen.
De grief faalt. Het gepresenteerde
certificate of aflatoxinbevat niet een eenduidige bevestiging van de overeengekomen norm. In de toelichting op de grief voert Tanna Agro als nieuwe stelling aan dat de bemonstering van de derde zending door Geo-Chem op dezelfde wijze heeft plaatsgevonden als de bemonstering door Geo-Chem van de proefzending. Ook indien dat zo is, maakt dit niet dat de wijze van analyseren van de monsters, respectievelijk de bij de analyse gehanteerde grenswaarde, alsook de gepresenteerde documenten mochten afwijken van hetgeen was overeengekomen. Bovendien ligt in die nieuwe stelling niet besloten dat de bemonstering ook ten aanzien van SGS in orde was, terwijl het tegendeel daarvan volgt uit de vermelding:
‘SAMPLE NOT DRAWN BY SGS INDIA PVT. LTD. SAMPLE SUBMITTED AND IDENTIEFIED BY CUSTOMER AS: GROUND NUT’
Toegevoegd wordt nog, ten overvloede, dat de zienswijze van Tanna Agro, dat niet relevant is of de certificaten van SGS al dan niet voldeden aan Europese normen, zich niet verdraagt met het gegeven dat de grondnoten nu eenmaal in Europa werden geïmporteerd.
4.6.1
Met haar
zesde griefbeklaagt Tanna Agro zich erover dat de rechtbank heeft overwogen ‘dat de worksheets van Geo-Chem en de verklaring van [naam 2] niet afdoen aan de vaststelling [..] dat de Certificates of aflatoxin niet voldeden aan hetgeen tussen partijen was overeengekomen.
4.6.2
De grief faalt. Tanna Agro heeft onvoldoende toegelicht waarom Stockinvest in het kader van de onderhavige documentenkoop genoegen had moeten nemen met bedoelde worksheets en verklaring, in plaats van met (de afgesproken grenswaarden bevestigende) analysecertificaten van de beide onderzoeksbureaus. Voor zover Tanna Agro met de grief bedoelt dat de worksheets en verklaring aantonen dat ‘[Geo-Chem] [..] nieuwe rapporten [had] kunnen opstellen, die wel zouden hebben beantwoord aan de koopovereenkomst’ en dat Stockinvest haar daarom daartoe in de gelegenheid had moeten stellen geldt hetgeen hiervoor bij de bespreking van de derde grief is overwogen.
4.7.1
Grief zevenbehelst als klacht dat de rechtbank niet van belang achtte wat Mars op 4 maart 2009 schreef, te weten ‘
The only reason why the 6 containers on the quay in Rotterdam have not been paid yet by Mars is because prior these 11 containers bought from Tanna and all tested Afla positive in Europe’.
4.7.2
De grief faalt. De door Mars, zijnde de opdrachtgever en afnemer van Stockinvest, aan Tanna Agro opgegeven reden om niet te betalen, laat onverlet dat Stockinvest in het kader van de CAD-afspraak presentatie van de overeengekomen documentatie mocht verlangen en bij het ontbreken ervan niet in verzuim verkeerde ten aanzien van haar betalingsverplichting.
4.8.1
De
achtste griefhoudt in dat de overweging van de rechtbank dat Tanna Agro niet aan haar verplichtingen onder de koopovereenkomst heeft voldaan in strijd is met het recht van India. Naar dat recht geldt dat, als partijen bij koopovereenkomst zijn overeengekomen dat een onafhankelijke derde de verkochte goederen zal keuren, zij aan de uitkomst van de keuring zijn gebonden, ook indien die uitkomst van de keuring achteraf onjuist blijkt te zijn, aldus Tanna Agro.
4.8.2
Deze grief mist relevantie in het kader van de vraag of Tanna Agro de juiste documenten had gepresenteerd. Bovendien gaat het er, in elk geval wat de keuring door SGS betreft, niet om of de uitkomst van de keuring al dan niet juist was, maar of voldaan werd aan de overeengekomen wijze van monsterneming/keuring.
5. De slotsom is dat de grieven niet tot vernietiging van het vonnis kunnen leiden. Er bestaat geen aanleiding om Tanna Agro toe te laten tot bewijsvoering. Haar bewijsaanbod is onvoldoende gespecificeerd en heeft geen betrekking op stellingen die, indien bewezen, tot toewijzing van haar vordering kunnen leiden. Het laatste geldt bijvoorbeeld voor haar aanbod om de verzending en ontvangst van haar hiervoor onder 4.2.2 bedoelde e-mailbericht van 27 maart 2009 te bewijzen. Maar het geldt onder andere ook voor haar betwisting dat de gepresenteerde documenten niet compleet waren. Vast staat immers dat het analysecertificaat van Geo-Chem niet aan de overeenkomst beantwoordde en dat een aan de overeenkomst beantwoordend analysecertificaat van SGS ontbrak. Overigens, maar dit terzijde, valt op dat Tanna Agro ook in hoger beroep geen door de bank geaccordeerde set documenten met een inventarisstaat in het geding heeft gebracht. Meer in het algemeen geldt dat haar stellingen en betwistingen een voldoende onderbouwing missen, wat eveneens een reden is waarom niet aan bewijsvoering wordt toegekomen.

De beslissing

Het hof:
- bekrachtigt het vonnis waarvan beroep,
- veroordeelt Tanna Agro in de kosten van de procedure in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Stockinvest bepaald op € 5.114,= aan verschotten en op € 2.632,= (1 x tarief V) aan salaris voor de advocaat.
Aldus gewezen door mrs. J.M. van der Klooster, M.M. Olthof en M.C.M. van Dijk en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 maart 2017 in aanwezigheid van de griffier.