Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
- vanaf twee sokken aangetroffen in de achtertuin van aangeefster;
- vanaf de tailleband van de onderbroek van aangeefster;
- vanaf de benen/bovenbenen, de huid rond de mond en de hals en de borsten van aangeefster.
Het standpunt van de advocaat-generaal
Het standpunt van de verdediging
De beoordeling van de tenlastelegging
pogen hetslachtoffer te bewegen jenever, dan wel alcohol, te drinken en/of
proberenhaar mond
binnen te dringenen
verkrachting, meermalen gepleegd.
- De consultbrief d.d. 6 juli 2015, van [deskundige 1], psychiater, NIFP;
- Het Pro Justitia rapport d.d. 26 augustus 2015, opgemaakt door [deskundige 2], psychiater;
- Het Pro Justitia rapport d.d. 1 september 2015, opgemaakt door [deskundige 3], klinisch psycholoog;
- Het Pro Justitia rapport van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (hierna: PBC-rapport) d.d. 22 januari 2016, opgemaakt door [deskundige 4], psychiater, en [deskundige 5], psycholoog;
- Een brief d.d. 17 maart 2016, inhoudende beantwoording aanvullende vragen n.a.v. de PBC-rapportages, van voornoemde [deskundige 4] en [deskundige 5]’
- Het reclasseringsadvies d.d. 18 maart 2016, opgemaakt door [deskundige 6], reclasseringsmedewerker bij Reclassering Nederland, en mede ondertekend door [deskundige 7], leidinggevende;
- Aanvullende schriftelijke vragen van de raadsman aan de NIFP deskundigen d.d. 8 november 2016;
- Beantwoording aanvullende vragen n.a.v. PBC-rapportage door [deskundige 4], d.d. 5 januari 2017.
PBC-rapport van 22 januari 2016komt samengevat, overeenkomstig hetgeen de rechtbank heeft overwogen, het volgende naar voren.
de brief van het PBC van 17 maart 2016, die voornoemde deskundigen als antwoord op de door de officier van justitie aanvullend gestelde vragen hebben opgesteld, komt samengevat het volgende naar voren.
het reclasseringsadvies van 18 maart 2016, waaruit naar voren komt, zoals ook de rechtbank heeft overwogen, dat geen uitspraken worden gedaan over het recidiverisico, aangezien de verdachte ontkent. Gelet op het feit dat er uit het onderzoek voornamelijk criminogene factoren op alle leefgebieden en nauwelijks beschermende factoren naar voren komen acht de reclassering een bijzonder zorgelijke prognose voor de toekomst aanwezig. Eerdere contacten met de reclassering zijn vroegtijdig afgebroken. Het risico op onttrekking aan voorwaarden wordt hoog geschat. De complexe problematiek, de achterdocht en de eerdere ervaringen met de verdachte maken dat er op dit moment geen mogelijkheden zijn voor begeleiding en toezicht door de reclassering, noch in het kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel noch in het kader van een TBS met voorwaarden. Om te komen tot een stabiele leefsituatie lijkt intensief behandel- dan wel begeleidingstraject geïndiceerd. De reclasseringsmedewerker [deskundige 6] is ter terechtzitting in eerste aanleg gehoord als deskundige en heeft gepersisteerd bij de inhoud van voornoemd reclasseringsadvies.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren.
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
teruggave aan [slachtoffer]van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
teruggave aan de verdachtevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]
€ 9.283,92 (negenduizend tweehonderddrieëntachtig euro en tweeënnegentig cent) bestaande uit € 533,92 (vijfhonderddrieëndertig euro en tweeënnegentig cent) materiële schade en € 8.750,00 (achtduizend zevenhonderdvijftig euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 9.283,92 (negenduizend tweehonderddrieëntachtig euro en tweeënnegentig cent) bestaande uit € 533,92 (vijfhonderddrieëndertig euro en tweeënnegentig cent) materiële schade en € 8.750,00 (achtduizend zevenhonderdvijftig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
81 (eenentachtig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
1 (één) week.