ECLI:NL:GHDHA:2016:981
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een hoger beroep in een huurrechtelijke zaak met betrekking tot de Second Opinion-procedure
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, betreft het een hoger beroep in een huurrechtelijke kwestie. De appellant, vertegenwoordigd door mr. P.J.W. de Water, had het hof verzocht om een Second Opinion-procedure. Dit verzoek volgde na een comparitie van partijen die op 22 januari 2016 had plaatsgevonden, waar de mogelijkheid van deze procedure werd besproken. De partijen hadden ingestemd met de voorwaarden van het Second Opinion Reglement (SOR) door het invullen en ondertekenen van de SO-formulieren.
De enige grief van de appellant was dat de rechtbank Den Haag in eerdere vonnissen niet had beslist zoals hij had gevorderd. Het hof heeft kennisgenomen van de stukken die door de appellant waren overgelegd en heeft de overwegingen van de kantonrechter overgenomen. Het hof heeft de bestreden vonnissen bekrachtigd, zonder dat verdere motivering nodig was, zoals bepaald in artikel 4.2 SOR.
De beslissing van het hof houdt in dat de appellant, als in het ongelijk gestelde partij, wordt veroordeeld in de proceskosten. Deze kosten zijn beperkt tot het door de geïntimeerde betaalde griffierecht en een punt voor salaris advocaat, in totaal € 1.205,-. Het hof heeft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het arrest is uitgesproken op 29 maart 2016 in aanwezigheid van de griffier.