ECLI:NL:GHDHA:2016:910
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- R.M. Bouritius
- A.W. Beelaerts van Blokland
- H.J. van Kooten
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens bedreiging met brandstichting en misdrijf tegen het leven
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 6 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld tot een geldboete van € 200,-, subsidiair vier dagen hechtenis, wegens bedreiging van een benadeelde partij met brandstichting en andere misdrijven. De verdediging voerde aan dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard omdat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), was overschreden. Het hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de behandeling van de zaak binnen een redelijke termijn had plaatsgevonden.
Het hof oordeelde dat de verdachte niet bewezen kon worden dat hij de bedreigingen had geuit zoals ten laste gelegd. De verklaringen van de getuigen waren te uiteenlopend en er was onvoldoende bewijs dat de verdachte de bedreigingen had gedaan. Daarom sprak het hof de verdachte vrij van de ten laste gelegde feiten. Tevens werd de benadeelde partij in zijn vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte was vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte vrijsprak van de beschuldigingen.