Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
of omstreeks2 juni 2014 te 's-Gravenhage toen de aldaar dienstdoende [benadeelde partij 2] (brigadier van Politie Haaglanden) verdachte op verdenking van het overtreden van artikel 310 jo. artikel 45 Wetboek van Strafrecht,
in elk geval op verdenking van het gepleegd hebben van enig strafbaar feit,op heterdaad ontdekt, had aangehouden
en vastgegrepen, althans vast hadteneinde hem ten spoedigste voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten politiebureau Overbosch, gelegen aan de Vlaskamp 1, zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening zijner bediening, door opzettelijk gewelddadig
/of
(en)in een tegengestelde richting te bewegen als welke die [benadeelde partij 2]
zijn,verdachtes
,arm
(en
)trachtte te bewegen, tengevolge waarvan deze opsporingsambtenaar enig lichamelijk letsel (een verstuiking van de rechter enkel) bekwam.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
20 (twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
€ 250,00 (tweehonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 250,00 (tweehonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
5 (vijf) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.