Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 23 februari 2016
Het verloop van het geding
De beoordeling van het hoger beroep
Algemeen
Incidenteel appel
Laesio Enormis
art 3: 196 lid 2 BW, dan is daarmee de dwaling gegeven. De wederpartij moet dan aantonen dat de benadeling niet voorspruit uit dwaling.
Dwaling
- de man was tijdens de scheiding niet overmand door emoties;
- uit de correspondentie van partijen blijkt dat partijen zich weldegelijk bewust zijn geweest van de verdeling;
- de advocaat van partijen heeft gewezen op het feit dat hij op het gebied van onroerende zaken geen deskundige is.
- dat de man met meer dan 25% is benadeeld staat vast;
- partijen hadden geen idee van de waardes van de woningen en zij hebben zich evenmin daarin verdiep;
- partijen zijn evenmin welbewust en goed geïnformeerd afgeweken van de verdeling bij helfte.
Beheer van de onroerende zaken en verdeling van de onroerende zaken
- vast staat dat de man deze kwestie heeft laten liggen;
- de vrouw heeft geen enkele invloed gehad op de wijze van verhuur en het noodzakelijk onderhoud;
- het feit dat de man de vrouw op geen enkele wijze heeft betrokken in het onderhoud van de woningen en de verhuur kan er niet toe leiden dat zij mede voor de financiële gevolgen opdraait.
- de vrouw heeft geen enkele mogelijkheid tot inspraak gehad met betrekking tot het onderhoud;
- het is de vrouw niet duidelijk hoe de man aan de gestelde bedragen komt;
- wat betreft de woning aan de [adres een] , welke wordt bewoond door de man en zijn partner, stelt de vrouw dat het onredelijk is om zelfs ook maar een deel van de kosten te dragen. De man heeft het woongenot, en zij stelt het woongenot gelijk aan de lasten;
- de vrouw heeft er geen bezwaar tegen indien de man de woningen zou overnemen tegen een marktconforme prijs. Zij stelt daarom voor om drie onafhankelijke makelaars te kiezen, waaruit de man er één kiest;
- het hof begrijpt dat de vrouw niet wenst mee te dragen in een eventuele restschuld.
- dat hij de vrouw korte tijd na het ondertekenen van het convenant had dienen te informeren over de omstandigheid dat hij geen toedeling meer wenste van de panden in verband met benadeling van meer dan een vierde;
- dat hij de vrouw vooraf informeert omtrent het beheer van de panden en om haar instemmingen vraagt tenzij er sprake is van regulier onderhoud of onderhoud tot behoud van het pand.