Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 1 maart 2016
Het verloop van het geding
De beoordeling van het hoger beroep
Algemeen
Echtscheidingsconvenant
Toerekenbaar te kort geschoten?
- onjuist is de bewering van de vrouw dat de man de afgelopen jaren de adviezen van de makelaar ten behoeve van de verkoop van de woning volledig in de wind heeft geslagen en dat het in overwegende mate aan de man is te wijten dat de woning nog niet is verkocht;
- de man heeft van aanvang af alle medewerking verleend aan verkoop van de woning;
- de man heeft samen met de vrouw de makelaar aangesteld en de verkoopopdracht ondertekend;
- de man heeft meermalen meegewerkt aan verlaging van de vraagprijs;
- er zijn meerdere bezichtigingen geweest en ook hebben partijen meegedaan aan openhuisdagen;
- er is gewoonweg onvoldoende belangstelling voor de woning;
- de oorspronkelijke vraagprijs van € 435.000,- is mede en vooral ingegeven door het feit dat de man gecompenseerd moet worden voor zijn investering van € 165.730,-;
- bij een prijs van € 399.000,- kan de hypotheek worden afgelost en kan de investering aan de man van € 165.730,- worden terugbetaald. Tot een verdere verlaging van de vraagprijs zijn partijen feitelijk niet in staat. Verlaging van de vraagprijs houdt in dat de vordering van de man van in totaal € 165.730,- onder druk komt te staan. Dit klemt te meer daar de vrouw zich in zwijgen hult over de terugbetaling van de vordering van de man. Verdere verlaging van de vraagprijs is bovendien in strijd met hetgeen partijen over de terugbetaling van de investering van de man zijn overeengekomen;
- de vrouw weigert met de man te overleggen over hoe bij verdere verlaging van de vraagprijs de vordering van de man gecompenseerd zal worden;
- de man heeft geen vertrouwen in de heer [naam] . Het vertrouwen in de makelaar is verder gedaald nu de makelaar kennelijk bereid is als getuige van de vrouw op te treden tegen de man;
- partijen realiseerden zich bij het tot stand komen van het convenant heel goed dat de verkoop van de woning lastig zou zijn;
- de afspraak dat de vrouw meebetaalt aan de hypotheekrente komt voort uit het feit dat het inkomen van de vrouw hoger lag dan dat van de man;
- in ruil voor een maandelijkse bijdrage van € 350,- (met ingang van juli 2012 € 450,-) van de vrouw in de hypotheeklasten, is onder meer de krediethypotheek aan de man toegedeeld en is de renteverplichting van de vrouw over haar schuld aan de man kwijtgescholden.
- de vrouw wordt in hoge mate beperkt door de hypothecaire aansprakelijkheid en risico’s, terwijl daar tegenover geen voordelen staan, zoals huurinkomsten of gebruiksgenot van de woning;
- met de opbrengst van de verkoop van de woning kan de hypothecaire schuld van partijen worden ingelost en daartoe strekt dan ook de machtiging tegeldemaking;
- de man verleent geen medewerking aan het verkooptraject en negeert volkomen de adviezen van de makelaar;
- de stelling van de man dat de economische laagconjunctuur de enige oorzaak zou zijn van het feit dat de woning nog niet is verkocht, wordt uitdrukkelijk betwist door de vrouw;
- de vrouw heeft een vast inkomen en zal een eventuele negatieve restantopbrengst bij verkoop van de woning voldoen uit eigen financiële middelen;
- de vrouw handhaaft haar stelling dat in het echtscheidingsconvenant werd aangestuurd op een spoedige verkoop van de woning;
- de vordering machtiging tegeldemaking is gebaseerd op art 3:174 BW en betreft geen ontbinding van de overeenkomst, maar een middel waarmee de nakoming van de overeenkomst wordt bevorderd;
- hoewel de vrouw van mening is dat de man wel degelijk wanprestatie pleegt, is dat niet de juridische grondslag van de vrouw voor haar vorderingen en heeft zij ook geen ontbinding gevorderd.
- uit de verkoopopbrengst aan de man zal eerst worden voldaan het door hem privé geïnvesteerde bedrag van in totaal € 165.730,-. Een eventuele restantopbrengst zal door partijen gelijk worden verdeeld, zowel wanneer de opbrengst positief als wanneer de opbrengst negatief is;
- de echtelijke woning wordt bewoond door de man die het gebruik van de woning heeft tot aan de verkoop van de woning. De man neemt de eigenaars- zowel als de gebruikerslasten van die woning voor zijn rekening, met dien verstande dat de vrouw een bijdrage in de woonlasten betaalt van € 350,- per maand;
- de man en de vrouw zullen zich gezamenlijk inspannen om de woning zo spoedig mogelijk te verkopen;
- de man zorgt dat de woning goed toonbaar is voor kijkers.
Jij hebt mij inderdaad meerdere malen gebeld, maar ik heb eerder aangegeven dat ik wel overleg wil, maar alleen per e-mail. Dat lijkt mij het beste. Dus nogmaals, ik wil graag overleg, maar niet telefonisch of in een persoonlijk gesprek. Je kunt mij per e-mail benaderen voor overleg……. Dus ik zie geen reden om over te stappen naar een andere makelaar.”Juist in een problematische markt is het van belang dat partijen goed en snel met elkaar communiceren. Een e-mailbericht is een vorm van communicatie maar zeker niet ideaal als belangrijke zaken moeten worden besproken. Ook uit de overige e-mailberichten van de vrouw volgt dat zij niet mondeling met de man wenst te communiceren. Op het e-mailbericht van de makelaar van 20 maart 2014 om mee te doen aan de openhuisdag heeft de man positief gereageerd. Het hof is van oordeel dat de man zich voldoende inspant om te komen tot een verkoop van het appartementsrecht. Van een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van de man is geen sprake. Nu de vrouw zelf stelt dat zij geen ontbinding wenst van het convenant is zij naar het oordeel van het hof gebonden aan hetgeen zij met de man is overeengekomen in het kader van de verdeling/verkoop van het appartementsrecht.
Grondslag vordering vrouw
De rechter die ter zake van een vordering tot verdeling bevoegd zou zijn of voor wie een zodanige vordering reeds aanhangig is kan een deelgenoot op diens verzoek ten behoeve van de voldoening van een voor rekening van de gemeenschap komende schuld of om andere gewichtige redenen machtigen tot het te gelde maken van een gemeenschappelijk goed.”.
Grieven 2 tot en met 4
De lasten van het appartement gedurende de verkoop
- onjuist is de bewering van de vrouw dat de door partijen getroffen regeling in het convenant een tijdelijke overbrugging van financiën met betrekking tot de woning is;
- zowel uit het echtscheidingsconvenant als uit de bedoeling van partijen volgt dat de vrouw maandelijks € 350,- (per 1 juli 2012 € 450,- per maand) dient bij te dragen aan de eigenaarslasten, tot aan de verkoop van de woning dan wel totdat de man gaat samenwonen;
- een begrenzing van zes maanden na ondertekening van het convenant is niet overeengekomen, is niet de bedoeling geweest van partijen, en blijkt ook niet uit de feiten en omstandigheden;
- partijen waren zich er juist van bewust dat de verkoop van de woning lang kon duren;
- in 2010 was de economische recessie in volle gang en een einde daarvan was en is nog niet in zicht;
- in het geval het hof oordeelt dat de betalingsverplichting van de vrouw eerder dient te worden beëindigd dan bij verkoop van de woning en/of samenwoning van de man in de woning, is de man van mening dat de betalingsverplichting niet eerder dient te eindigen dan per datum waarop het hof arrest wijst.