ECLI:NL:GHDHA:2016:871

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
25 maart 2016
Publicatiedatum
4 april 2016
Zaaknummer
2200343015
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereiding van inbraak in de nachtelijke uren met vrijspraak voor diefstal

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 25 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte is beschuldigd van het voorbereiden van een inbraak in de nachtelijke uren, samen met anderen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 12 april 2015 te Abbenbroek, gemeente Nissewaard, zich schuldig heeft gemaakt aan de voorbereiding van een diefstal, waarvoor een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 weken, met aftrek van voorarrest. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot 9 maanden gevangenisstraf, maar het hof heeft de vrijspraak uitgesproken voor een tweede ten laste gelegd feit, omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden.

Het hof heeft in zijn overwegingen de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in aanmerking genomen. De verdachte had eerder onherroepelijk strafbare feiten gepleegd, wat meegewogen is in de strafmaat. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte voor het tweede feit is vrijgesproken. Het hof heeft de beslissing genomen om de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering te brengen op de opgelegde gevangenisstraf. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003430-15
Parketnummer: 10-711036-15
Datum uitspraak: 25 maart 2016
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 22 juli 2015 in de strafzaak tegen de verdachte:

[naam],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 11 maart 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte
naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, met aftrek van voorarrest. De vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] zijn toegewezen en de benadeelde partij [benadeelde partij 4] is in de vordering niet-ontvankelijk verklaard.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
De benadeelde partij [benadeelde partij 4] heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 12 april 2015 te omstreeks 02.00 uur, zijnde een voor de nachtrust bestemde tijd, te Abbenbroek, gemeente Nissewaard, tezamen en in vereniging met een of meer anderen ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten de in artikel 311, eerste lid, onder 3° van het Wetboek van Strafrecht omschreven diefstal, te plegen onder een van de omstandigheden vermeld in artikel 311, eerste lid, onder 4° van het Wetboek van Strafrecht dan wel artikel 311, eerste lid, onder 5° van het Wetboek van Strafrecht, opzettelijk tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen:
- een personenauto (merk/type Kia Picante) met kenteken 6-KRG-74, en/of
- ( een) bivak)muts(en), en/of
- ( een) handschoen(en), en/of
- ( een) schroevendraaier(s), en/of
- een draadschaar/nijptang, en/of
- een koevoet, en/of
- een (dolk)mes,
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 19 oktober 2014 te Spijkenisse tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning/pand gelegen aan de Copernicuslaan (no 47) heeft weggenomen een kistje inhoudende een hoeveelheid sieraden en/of een aantal horloges en/of een of meer manchetkno(o)p(en) en/of een of meer dasspeld(en) en/of een Ipad 3 en/of een mobiele telefoon (merk/type Samsung galaxy S), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld bestond(en) uit het: (onverhoeds en/of met kracht) opzij duwen/opzij stoten van die [benadeelde partij 1], (mede) tengevolge waarvan die [benadeelde partij 1] (tegen een deur) is gevallen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 12 april 2015 omstreeks 02.00 uur, zijnde een voor de nachtrust bestemde tijd, te Abbenbroek, gemeente Nissewaard, tezamen en in vereniging met anderen ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten de in artikel 311, eerste lid, onder 3° van het Wetboek van Strafrecht omschreven diefstal, te plegen onder een van de omstandigheden vermeld in artikel 311, eerste lid, onder 4° van het Wetboek van Strafrecht dan wel artikel 311, eerste lid, onder 5° van het Wetboek van Strafrecht, opzettelijk:
- een personenauto (merk/type Kia Picant
o) met kenteken 6-KRG-74, en/of
- handschoenen, en/of
- een schroevendraaier, en/of
- een koevoet,
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van voorbereiding van diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning of op een besloten erf waarop een woning staat, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen en/of waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak of verbreking.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het voorbereiden van een inbraak in de nachtelijke uren. Dat deze inbraak niet is gepleegd, is uitsluitend te danken aan een oplettende buurtbewoner die tijdig de politie heeft gewaarschuwd. Feiten als het onderhavige brengen in de regel bij burgers gevoelens van angst en onveiligheid teweeg.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d.
25 februari 2016, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat, mede vanuit een oogpunt van speciale preventie, in dezen een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen
Nu de verdachte ter zake van het onder 2 ten laste gelegde wordt vrijgesproken, dienen de benadeelde partijen [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 1] in hun vorderingen tot schadevergoeding niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Aangezien is gesteld noch gebleken dat de verdachte kosten heeft moeten maken om zich tegen deze vorderingen te verdedigen, kunnen beslissingen inzake de proceskosten achterwege blijven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 46, 47, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het
onder 2 ten laste gelegdeheeft begaan en
spreekt de verdachtedaarvan
vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde zoals hiervoor overwogen heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het onder 1 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) weken;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
verklaart de
benadeelde partij [benadeelde partij 2]in de vordering tot schadevergoeding
niet-ontvankelijk;
verklaart de
benadeelde partij [benadeelde partij 3]in de vordering tot schadevergoeding
niet-ontvankelijk;
verklaart de
benadeelde partij [benadeelde partij 1]in de vordering tot schadevergoeding
niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door mr. L.A.J.M. van Dijk, mr. C.G.M. van Rijnberk en mr. T.L. Tan, in bijzijn van de griffier mr. A.D. Verhoeven.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 25 maart 2016.