Tijdens het inleidend gesprek heeft dhr. [A] het ingenomen standpunt als beschreven in de 'Toelichting bij Vragenlijst ter beschikkinggestelde auto's - [X] B.V.' die bij de retour gezonden 'Vragenlijst ter beschikking gestelde auto's' was gevoegd bevestigd. Deze luidde als volgt:
De aanschafprijs van de auto is voor 75% geactiveerd, de overige 25% van de auto is eigendom van de heer [Y] , waardoor 75% van de exploitatiekosten voor rekening van [X] B.V. komen en 25% voor rekening van de heer [Y] .
Van de autokosten wordt 25% en de btw betaald door de heer [Y] en 75% door [X] B. V. middels een separate bankrekening, waarop alleen mutaties met betrekking tot de auto plaatsvinden. Deze rekening wordt aangevuld op basis van 25% storting [Y] en 75% storting [X] B.V..
In verband met het feit, dat 25% van de auto eigendom is van de heer [Y] en hij 25% van de aanschaf van de auto heeft betaald, is er naar onze mening geen sprake van privégebruik van de auto, immers zijn aandeel in het bezit wordt voor privé gebruikt en het zakelijk aandeel van het bezit voor zakelijke doeleinden, tevens is het bijtellingspercentage van 25% voor het privégebruik van de auto in de loonbelasting gelijk aan het eigendomspercentage. Voor het privégebruik is derhalve gebruik gemaakt van het privé eigendom.
Dhr. [A] heeft desgevraagd medegedeeld, dat de gevolgde handelwijze vanaf het jaar 2007 bij de aanschaf van een andere auto, te weten de Audi A6 is ingenomen. Bovenvermeld standpunt heeft hij vernomen van een ander kantoor. De naam van het accountantskantoor was hem niet meer bekend. Mijn vraag of hij het door hem ingenomen standpunt heeft laten toetsen bij de Belastingdienst werd ontkennend beantwoord. Hij deelde verder mede, dat ”je met het toepassen van deze constructie een risico loopt”. Voorts is vast komen te staan, dat er geen rittenregistratie is gevoerd daar hij de mening is toegedaan, dat gelet op het ingenomen standpunt er geen noodzaak meer is de bijtelling toe te passen.
Door de heer [A] werd verder verklaard, dat er een aparte bankrekening is geopend voor de autokosten. Deze rekening staat op naam van de BV. Hierop zouden maandelijks bedragen worden gestort door zowel dhr. [Y] als de BV. De kosten betrekking hebbende op de auto(s) zouden dan van deze rekening betaald worden. De bedragen zouden gestort worden in de verhouding 75% : 25%. Aan het eind van het jaar werden de kosten ten aanzien van de heer [Y] via de rekening courant rechtgetrokken.
Overzichten (gemaakt in Excel) van deze bankrekening alsmede van de rekening courant zijn op mijn verzoek overhandigd. Hieruit blijkt, dat het gestelde, namelijk dat er maandelijks stortingen in rekening-courant door dhr. [Y] plaatsvinden niet juist is. Zo hebben er in het jaar 2009 over 6 maanden geen stortingen plaatsgevonden, in het jaar 2010 heeft er over 1 maand geen storting plaatsgevonden, in het jaar 2011 blijkt het te gaan over 4 maanden en vanaf 2012 tot heden vindt er zelfs helemaal geen storting plaats.