Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
BESLISSING
spreekt de verdachtedaarvan
vrij.
benadeelde partij[benadeelde partij] in de vordering tot schadevergoeding
niet-ontvankelijk.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 9 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in China in 1982, was beschuldigd van het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een benadeelde partij op 28 mei 2015 te Rotterdam. In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 50 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week, met een proeftijd van twee jaar. De benadeelde partij had een schadevergoeding van € 475,- gevorderd, welke vordering gedeeltelijk was toegewezen.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de verklaringen van de aangever en de verdachte beoordeeld. De verklaringen stonden op essentiële punten lijnrecht tegenover elkaar, en er ontbrak een onafhankelijke getuige. Het hof oordeelde dat de medische verklaring ontbrak en dat de beschrijving van de verwondingen niet overeenkwam met het gebruik van de lifehammer door de verdachte. Er was bovendien geen forensisch onderzoek gedaan naar de lifehammer die in de auto van de verdachte was aangetroffen.
Op basis van deze overwegingen concludeerde het hof dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde had begaan. Daarom sprak het hof de verdachte vrij en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding. Het vonnis waarvan beroep werd vernietigd en het hof deed opnieuw recht.