ECLI:NL:GHDHA:2016:4426

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
9 augustus 2016
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
200.191.712/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van hoger beroep in Second Opinion-procedure met betrekking tot onjuiste opzegging van overeenkomst tot opdracht

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, gaat het om een hoger beroep in het kader van een Second Opinion-procedure. De appellant, vertegenwoordigd door mr. T.T. Stellingwerff-Kok, had een overeenkomst tot opdracht met de geïntimeerde, Interconcept B.V., vertegenwoordigd door mr. E.J. Lichtenveldt. De zaak betreft een onjuiste opzegging van deze overeenkomst. Het hof verwijst naar een eerder tussenarrest van 14 juni 2016, waarin een comparitie na aanbrengen was gelast. Voorafgaand aan deze comparitie hebben beide partijen een verzoek tot toelating tot de Second Opinion-procedure ingediend, wat is toegestaan. Hierdoor is afgezien van de comparitie en is er direct arrest bepaald.

Het hof heeft de stukken van de eerste aanleg bestudeerd en de overwegingen van de kantonrechter overgenomen. De enige grief van de appellant was dat de rechtbank Rotterdam in haar vonnissen van 19 november 2015 en 19 februari 2016 niet heeft beslist zoals door partijen in eerste aanleg was gevorderd. Het hof heeft geoordeeld dat de bestreden vonnissen van de kantonrechter moeten worden bekrachtigd, zonder dat verdere motivering nodig is, zoals bepaald in artikel 4.2 van het Second Opinion Reglement (SOR).

De appellant is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, die zijn beperkt tot het door Interconcept betaalde griffierecht van € 718,-. Het arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 9 augustus 2016.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.191.712/01
Zaaknummer rechtbank : 4513358 CV EXPL 15-44683

arrest van 9 augustus 2016

inzake

[appellant] ,

wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna te noemen: [appellant] ,
advocaat: mr. T.T. Stellingwerff-Kok te Groningen,
tegen

Interconcept B.V.,

gevestigd te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Interconcept,
advocaat: mr. E.J. Lichtenveldt te Rotterdam.

Het verdere verloop van het geding

Verwezen wordt naar het tussenarrest van 14 juni 2016 waarbij een comparitie na aanbrengen is gelast. Voorafgaand aan die comparitie is namens beide partijen toelating tot de Second Opinion-procedure verzocht. Daartoe hebben de behandelend advocaten ieder een SO-formulier als bedoeld in de artikel 3.2 van het Second Opinion Reglement (SOR) ingevuld en ondertekend. Voornoemd verzoek is toegestaan, van de comparitie van partijen is afgezien en arrest is bepaald.

Beoordeling van het hoger beroep volgens de Second Opinion-procedure

Met de namens hen verrichte invulling en ondertekening van de SO-formulieren hebben partijen ingestemd met het SOR en worden zij geacht de conclusies als bedoeld in artikel 347 lid 1 Rv te hebben genomen (zie ook de artikelen 3.3 en 3.4 SOR). Gelet hierop luidt de enige grief dat de rechtbank Rotterdam (team kanton, hierna ook: de kantonrechter) in de vonnissen van 19 november 2015 en 19 februari 2016 niet heeft beslist overeenkomstig hetgeen partijen in eerste aanleg hadden gevorderd.
Het hof - dat kennis heeft genomen van de stukken van de eerste aanleg - neemt de overwegingen van de kantonrechter over en maakt deze tot de zijne. Derhalve zullen de bestreden vonnissen worden bekrachtigd. Dit behoeft, gezien artikel 4.2 SOR, geen nadere motivering.
3. [appellant] zal als de in hoger beroep in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. Deze zijn ingevolge artikel 4.4 SOR beperkt tot het door Interconcept betaalde griffierecht van € 718,-.

Beslissing

Het hof:
  • bekrachtigt de tussen partijen gewezen vonnissen van de kantonrechter van 19 november 2015 en 19 februari 2016
  • veroordeelt [appellant] in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van Interconcept tot op heden begroot op € 718,-.
Dit arrest is gewezen door mrs. F. Damsteegt-Molier, M.M. Olthof en M. Flipse en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 augustus 2016 in aanwezigheid van de griffier.