ECLI:NL:GHDHA:2016:4342

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
7 januari 2016
Publicatiedatum
28 maart 2017
Zaaknummer
22/001480-15
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis oplichting met aanvulling en verbetering

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 7 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 27 maart 2015. De verdachte, geboren in 1983, werd beschuldigd van oplichting. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar met enkele aanvullingen en verbeteringen. De verdachte was ervan beschuldigd dat hij op 21 oktober 2014 in Rotterdam, door zich voor te doen als schoorsteenveger, een slachtoffer heeft bewogen tot de afgifte van 450 euro. Daarnaast werd hem verweten dat hij op 25 oktober 2014 ook andere slachtoffers heeft benadeeld door zich wederom voor te doen als schoorsteenveger en hen te bewegen tot de afgifte van 269,85 euro. Tijdens de behandeling in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om bevestiging van het vonnis met een aanvulling van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft de zaak onderzocht op basis van de stukken van de eerste aanleg en het onderzoek in hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat de rechtbank de relevante geschriften correct heeft overgenomen en heeft enkele aanvullingen gedaan aan de bewijsvoering. Het hof heeft de zaak in zijn geheel bevestigd, met inachtneming van de aangebrachte verbeteringen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001480-15
Parketnummer: 10-651142-14
Datum uitspraak: 7 januari 2016
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 27 maart 2015 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren te [plaats] op [geboortedatum] 1983,
[adres] .
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 24 december 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd met aanvulling van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht aan de toegepaste artikelen.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 oktober 2014 te Rotterdam met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (contant, te weten 450 euro), in elk geval van enig goed, hebbende hij, verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid -zich voorgesteld en/of zich voorgedaan als zijnde schoorsteenveger en/of klusser, namens het bedrijf "[bedrijf]" en/of -aan voornoemde [slachtoffer] een factuur / nota overhandigd (met daarop een concrete beschrijving van te verrichten werkzaamheden op het dak en/of op de schoorsteen), waardoor [slachtoffer] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij op of omstreeks 25 oktober 2014 te Rotterdam met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam 1] en/of [naam 2] heeft bewogen tot de afgifte van geldbedrag (269,85 euro, overgemaakt naar rekeningnummer [nummer], t.n.v. [verdachte]), in elk geval van enig goed, hebbende hij, verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid -zich voorgesteld en/of zich voorgedaan als zijnde schoorsteenveger en/of klusser, namens het bedrijf "[bedrijf]" en/of -zogenaamd de schoorsteenpijp gereinigd/geschoond en/of zogenaamd drie schoorsteenkappen geplaatst en/of -aan voornoemde [naam 2] een factuur / nota overhandigd (met daarop een concrete beschrijving van te verrichten werkzaamheden op het dak en/of op de schoorsteen), waardoor voornoemde [naam 1 en/of naam 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Het vonnis waarvan beroep
De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof niet gebracht tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van de eerste rechter, met dien verstande dat het hof in het vonnis waarvan beroep de hierna te vermelden aanvulling en verbetering aanbrengt.
1. Het hof verstaat dat de op bijlage II bij het vonnis van 27 maart 2015 onder 5 en 6 opgenomen geschriften in hun geheel zijn overgenomen door de rechtbank.
2. Het hof voegt aan de bijlage II bij het vonnis van 27 maart 2015 van de rechtbank toe (de inhoud van) het proces-verbaal verhoor getuige van de politie Eenheid Rotterdam d.d. 24 oktober 2014, met proces-verbaalnummer [nummer] (dossierpagina 11 e.v.), opgemaakt en ondertekend door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven -:

als de op 24 oktober 2014 afgelegde verklaring van [getuige]:

Mijn moeder deed open en ik hoorde dat ze sprak met een man. Ik hoorde dat hij verklaarde van een schoorsteenbedrijf te zijn.
3. Het hof vult het onder 3 op de bijlage II bij het vonnis van 27 maart 2015 van de rechtbank genoemde bewijsmiddel aan met de volgende – zakelijk weergegeven - passage.
Ik zag dat de man een zwarte trui met een blauwe opdruk met de tekst “[bedrijf]” droeg.
Het vonnis waarvan beroep dient derhalve onder aanvulling en verbetering van gronden te worden bevestigd.

BESLISSING

Het hof:
bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door mr. A.J.M. Kaptein, mr. J.A.C. Bartels en mr. G.J.W. van Oven, in bijzijn van de griffier mr. A.D. Verhoeven.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 7 januari 2016.
mr. G.J.W. van Oven is buiten staat dit arrest te ondertekenen.