Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.de vennootschap onder firma [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerden,
1.Het geding
2.Beoordeling
Hierbij doen wij u de rekening toekomen van de werkzaamheden welke tot nu toe bij u zijn uitgevoerd.”
- een verklaring voor recht dat [appellante] geen betalingsverplichtingen meer heeft jegens [geïntimeerde] ;
- veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling aan [appellante] van primair € 97.642,40, subsidiair € 73.497,31 en meer subsidiair € 62.923,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding;
- veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van het geding.
Verantwoording door deskundige” onder verwijzing naar de leidraad deskundigen in civiele zaken bericht dat hij onafhankelijk staat ten opzichte van betrokken partijen en dat hij niet eerder op enigerlei wijze bij het geschil betrokken is geweest. In dat verband heeft hij bovendien gewezen op de “
Code of Integrity” van SGS. De deskundige heeft verder vermeld dat hij de opdracht zelfstandig, onpartijdig en naar beste weten heeft uitgevoerd en dat hij geen derden heeft ingeschakeld. Mede in het licht van deze eigen verklaring van de deskundige is de enkele eerdere bemoeienis van [naam] onvoldoende redengevend voor het oordeel dat de deskundige zijn opdracht niet onafhankelijk en onpartijdig heeft uitgevoerd. Nu [appellante] geen andere feiten heeft gesteld die aanleiding geven tot twijfel aan de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de deskundige, zal het hof haar verzoek om geen acht te slaan op het deskundigenrapport en een nieuwe deskundige aan te wijzen verwerpen.
- “
- [Y] concludeert aan de hand van een berekening van de bebouwingsdichtheid (…) en de gemiddelde bouwwerkhoogte (…) , dat de ruwheidslengte 0,569 m bedraagt. Omdat dit minder is dan 0,7 m merkt [Y] de omgeving als “onbebouwd” aan. Opmerkelijk hierbij is dat:- de talrijk aanwezige bomen bij deze berekening geheel buiten beschouwing zijn gelaten, terwijl deze ook significant van invloed zijn op de uitkomst;- het zinsdeel “bijvoorbeeld grote bossen, laagbouw in dorpen en kleine steden” niet in de tekst van [Y] is overgenomen.
Tijdens het onderzoek op locatie waren (…) geen balusters en/of leuningen op het betreffende dakterras (meer) aanwezig. In reactie op mijn conceptrapport stelt [appellante] dat het dakterras scheef is gezakt. Uit de bij deze reactie meegezonden foto’s kan ik niet afleiden of het scheefzakken van het dakterras een gevolg is van de door [geïntimeerde] c.s. uitgevoerde werkzaamheden, dan wel dat zetting van het dakterras al voor de uitvoering van de werkzaamheden aanwezig was.”
Zoals door mij in paragraaf 2.3.6 beschreven, houden de vochtplekken nabij de dakkapel (voorgevel) en nabij de kilgoot – dakschilden N1-O2 verband met de wijze van afvoer van hemelwater, dat op het dakvlak op nokhoogte terecht komt. Dit water loost via een stadsuitloop en daaronder gesitueerde dakpannen naar het (relatief kleine) dakvlak boven de dakkapel. Omdat de afvoercapaciteit van deze dakkapel niet in staat is om dit grote wateraanbod voldoende snel af te voeren, is lekkage rond de dakkapel het gevolg (geweest). Volgens verstrekte informatie was deze situatie ook aanwezig bij aanvang van de werkzaamheden van [geïntimeerde] c.s. Omdat ik van mening ben dat deze situatie door een terzake deskundig dakdekkersbedrijf had kunnen en moeten worden onderkend, merk ik het niet aanbrengen van een functionele hemelafvoer als een gebrek aan.
€ 12.215,- (primaire herstelkosten);
€ 2.103,92,- + € 804,44 (kosten rapport en verdere werkzaamheden [Y] );
3.De beslissing
en opnieuw rechtdoende:
- ontbindt de tussen partijen gesloten overeenkomst gedeeltelijk, in die zin dat [geïntimeerde] niet meer gehouden is tot het verrichten van de geoffreerde werkzaamheden die niet in de factuur van 29 mei 2008 zijn vermeld, en dat [appellante] van haar kant niet meer gehouden is tot betaling daarvan;
- veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling aan [appellante] van een bedrag van € 28.478,17, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 23.471,35 vanaf 26 mei 2009 en over een bedrag van € 4.537,50 en € 469,32 vanaf de datum van betaling door [appellante] van deze bedragen (waarbij het hof verstaat dat [appellante] aan [geïntimeerde] nog een bedrag van € 13.236,66 verschuldigd is);
- veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling van een bedrag van € 9.009,- dat [appellante] ter uitvoering van het vonnis van de rechtbank Haarlem en het arrest van het hof Amsterdam aan [geïntimeerde] heeft betaald;
- veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding, aan de zijde van [appellante] tot op heden begroot voor de eerste aanleg op € 1.515,98 aan verschotten (€ 85,98 aan explootkosten en € 1.430,- aan griffierecht) en € 1.788,- (2 punten à tarief IV) aan salaris advocaat, en voor het hoger beroep op € 2.144,14 aan verschotten (€ 194,14 aan explootkosten en € 1.950,- aan griffierecht) en € 5.708,50,- (3,5 punten à tarief IV) aan kosten van de advocaat;
- verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.