Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
12 februari 2015 betreffende de erkenning bekrachtigd.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende een omgangsregeling tussen de verzoeker, de biologische vader van de minderjarige, en de minderjarige zelf. De verzoeker is in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Rotterdam, waarin zijn verzoeken tot vernietiging van de erkenning en tot het verlenen van vervangende toestemming tot erkenning zijn afgewezen. De rechtbank had eerder bepaald dat de vrouw en de man, die gezamenlijk belast zijn met het ouderlijk gezag, de verzoeker eenmaal per kwartaal op de hoogte moeten stellen van belangrijke ontwikkelingen met betrekking tot de minderjarige en hem recente kleurenfoto's van de minderjarige moeten toesturen. De verzoeker is van mening dat deze regeling niet in het belang van de minderjarige is en verzoekt het hof om een omgangsregeling vast te stellen.
Tijdens de zitting in hoger beroep is gebleken dat de minderjarige sinds januari 2016 in een kleutergroep zit en dat er zorgen zijn over haar ontwikkeling. De raad voor de kinderbescherming heeft in een rapport geadviseerd om geen omgangsregeling vast te stellen en heeft gepleit voor een mediationtraject. Het hof heeft besloten de behandeling van de zaak aan te houden om de raad in de gelegenheid te stellen aanvullend onderzoek te verrichten. Het hof verzoekt de raad om te rapporteren over de mogelijkheden voor contact tussen de verzoeker en de minderjarige en om de situatie van de vrouw in overweging te nemen. De behandeling is pro forma aangehouden tot 25 februari 2017, waarbij partijen worden verzocht om hun wensen omtrent de voortgang van de procedure kenbaar te maken.