1) het bestreden vonnis te vernietigen en, (naar het hof begrijpt: opnieuw beslissende):
2) te oordelen dat na het echtscheidingsconvenant geen nadere afspraken tussen partijen tot stand zijn gekomen ten aanzien van de afwikkeling van de huwelijksgoederengemeenschap van partijen, althans te oordelen dat deze huwelijksgoederengemeenschap niet volledig werd verdeeld en/of afgewikkeld;
3) te oordelen dat de huwelijksgoederengemeenschap zal worden afgewikkeld, waarbij partijen beide bij helfte zullen delen in eventuele baten en de vrouw tenminste zal worden veroordeeld om de helft van alle huwelijkse schulden te voldoen, met name de schulden verbonden aan de beide echtelijke woningen, waaronder de hypotheekschuld van de woning in Nederland en de kosten van verkoop van de beide woningen, alsmede de schuld uit hoofde van de terugvordering door de belastingdienst van de kinderopvangtoeslag met beschikkingsnummers LBT2A- [nummer] , LBTT2A- [nummer] en LBT2- [nummer] ter hoogte van in totaal € 42.364,-, alsmede dat zij zal worden veroordeeld tot terugbetaling van de volledige eventuele boete- en rentebedragen uit hoofde van deze terugvordering;
4) te oordelen dat de vrouw binnen 4 maanden na betekening van het vonnis (het hof begrijpt: arrest), dan wel binnen een door het hof te bepalen termijn, alle noodzakelijke handelingen dient te verrichten, waardoor de woning in Nederland aan de [adres] te [plaatsnaam] zal worden verkocht of aan haar zal zijn overgedragen, waarbij de hypotheek op haar naam zal zijn gesteld, althans – voor zover dit niet binnen die termijn zal zijn geschied – het vonnis (het hof begrijpt: arrest) van uw hof in de plaats zal treden van de handtekeningen en toestemming van de vrouw en de man gerechtigd zal zijn de woning te verkopen;
5) te oordelen dat de vrouw alle handelingen dient te verrichten, waardoor de woning in Marokko te [plaatsnaam] kan worden verkocht en overgedragen kan worden aan een derde;
6) de vrouw te veroordelen in de kosten van beide instanties, te vermeerderen met de nakosten P.M., een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis (het hof begrijpt: arrest), en – voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te reken vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
7) vervangende toestemming te verlenen aan de man, in plaats van de toestemming van de vrouw, waardoor de man de woning in Nederland kan overdragen en leveren aan een derde, indien en voor zover deze niet binnen de onder punt 4 gevraagde termijn van 4 maanden na betekening van het arrest aan de vrouw in de verkoop zal zijn gezet of indien de woning na verloop van deze termijn weer op verzoek van de vrouw uit de verkoop zal zijn gehaald of indien de woning niet binnen 1 jaar na betekening op grond van enige reden zal zijn verkocht;
8) vervangende toestemming te verlenen aan de man teneinde de woning in Marokko te kunnen verkopen, over te kunnen dragen en te kunnen leveren aan een derde;
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.