ECLI:NL:GHDHA:2016:4218

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
2 november 2016
Publicatiedatum
1 februari 2017
Zaaknummer
BK-16/00037 tot en met BK-16/00039 herstel
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hersteluitspraak inzake aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 2009 tot en met 2011

In deze hersteluitspraak van het Gerechtshof Den Haag, gedateerd 2 november 2016, wordt teruggekomen op een eerdere uitspraak van 7 september 2016 met betrekking tot de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen van belanghebbende over de jaren 2009 tot en met 2011. De belanghebbende, een inwoner van Zwitserland, had hoger beroep aangetekend tegen de uitspraken van de rechtbank Den Haag van 16 december 2015. Het Hof constateert dat er enkele omissies in de eerdere uitspraak waren, waaronder een foutieve vermelding van de jaren waarover de aanslagen betrekking hadden en een onjuiste berekening van het griffierecht.

Het Hof heeft de omissies gecorrigeerd en de uitspraak van de rechtbank vernietigd. De aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2009, 2010 en 2011 zijn verminderd, waarbij het belastbaar inkomen uit werk en woning voor elk jaar is vastgesteld. Tevens is de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende en is er een vergoeding van griffierecht gelast. De uitspraak benadrukt het belang van nauwkeurigheid in belastingzaken en de mogelijkheid voor partijen om binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-16/00037 tot en met BK-16/00039

uitspraak van 2 november 2016

Herstel van de uitspraak van het Hof van 7 september 2016

in het geding tussen:

[X] te [Z] , Zwitserland, belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Den Haag, de Inspecteur,

inzake het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraken van de rechtbank Den Haag van 16 december 2015, nummers SGR 15/1544, SGR 15/1541 en SGR 15/1542.
1.1.
Het Hof heeft uitspraak gedaan op 7 september 2016. Een afschrift van die uitspraak is aan deze uitspraak gehecht.
1.2.
Uit de onderdelen 1.1 tot en met 1.3, en onderdelen 3.8 en 6.7 van deze uitspraak blijkt dat het hoger beroep betrekking heeft op de aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen over de jaren 2009 tot en met 2011. In het dictum wordt evenwel abusievelijk gesproken over de aanslagen over de jaren 2007 tot en met 2009.
1.3.
Voorts is in onderdeel 2.1 van de uitspraak vastgesteld dat in hoger beroep € 124 per zaaknummer van belanghebbende aan griffierecht is geheven maar is in onderdeel 7.3 van de uitspraak en in het dictum ervan uitgegaan dat slechts eenmaal griffierecht in hoger beroep is geheven van € 124.
1.4.
Verder is in onderdeel 3.8. van de uitspraak vastgesteld dat belanghebbende in de aangifte inkomstenbelasting voor het jaar 2011 € 82.418 aan rente en kosten in verband met de eigen woning in aftrek heeft gebracht terwijl dat bedrag € 223.108 moet zijn. Van dit bedrag is € 82.418 bij de aanslagregeling geaccepteerd.
1.5.
Het Hof zal de omissies bij deze uitspraak herstellen.
2. Het vorenoverwogene brengt mee dat onderdeel 3.8, rechtsoverweging 7.3 en het dictum van de uitspraak komt te luiden als hierna is opgenomen.
3.8.
Bij de aangiften IB/PVV 2009, 2010 en 2011 heeft belanghebbende aan rente en kostten van de eigen woning respectievelijk € 112.796, € 56.916 en € 223.108 in aftrek gebracht. De voor het jaar 2009 en 2010 in aftrek gebrachte bedragen zijn bij de aanslagregeling geaccepteerd. Voor het jaar 2011 is € 82.418 geaccepteerd.
In bezwaar heeft belanghebbende daarenboven nog de volgende bedragen in aftrek gebracht:
- voor 2009: € 110.312
- voor 2010: € 166.192
- voor 2011: € 140.690.
Deze bedragen heeft de Inspecteur niet geaccepteerd.
7.3.
Aan belanghebbende dient het voor de behandeling voor de rechtbank gestorte griffierecht van € 45, alsmede het voor de behandeling in hoger beroep gestorte griffierecht van drie maal € 124 te worden vergoed.

Beslissing

Het Gerechtshof:
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank,
- vernietigt de uitspraken op bezwaar,
- vermindert de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2009 tot een, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 179.167, met handhaving van de belastbaar inkomen uit sparen en beleggen op € 566.280,
- vermindert de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2010 tot een, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 942.211, met handhaving van het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen op € 766.567,
- vermindert de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2011 tot een, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 333.948, met handhaving van het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen op € 910.206,
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 2.230,
- gelast de Inspecteur aan belanghebbende een bedrag van € 417 aan griffierecht te vergoeden.
Deze uitspraak is als hersteluitspraak van de uitspraak van 7 september 2016 vastgesteld door mr. G.J. van Leijenhorst, voorzitter, mr. J.J.J. Engel en mr. W.M.G. Nieuwenhuizen, in tegenwoordigheid van de griffier mr. Y. Postema. De beslissing is op 2 november 2016 in het openbaar uitgesproken.
aangetekend aan
partijen verzonden:
Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kanbinnen zes wekenna de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de gronden van het beroep in cassatie.

Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.

De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.