ECLI:NL:GHDHA:2016:4003
Gerechtshof Den Haag
- Verzet
- M.J. de Haan-Boerdijk
- S. Verheijen
- G.J.W. van Oven
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet tegen strafbeschikking wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 19 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1973, had op 11 oktober 2012 een strafbeschikking ontvangen wegens het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 26,4 gram cocaïne. Tegen deze strafbeschikking heeft de verdachte op 2 november 2012 verzet ingesteld, maar het hof oordeelt dat dit verzet niet ontvankelijk is omdat het niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van veertien dagen is ingediend. De verdachte had de strafbeschikking persoonlijk ontvangen en was in staat om de Nederlandse taal te begrijpen, maar stelde dat hij niet voldoende machtig was om de geschreven tekst volledig te begrijpen. Het hof benadrukt dat het de verantwoordelijkheid van de verdachte is om zich tijdig te laten informeren of om juridische bijstand te zoeken. De verdachte had in eerste aanleg verklaard dat hij pas na drie weken naar een raadsman was gegaan, wat het hof als bewijs ziet dat hij zich bewust was van de noodzaak om actie te ondernemen. Het hof concludeert dat er geen sprake is van verontschuldigbare termijnoverschrijding en verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het verzet. Het vonnis waarvan beroep wordt vernietigd.