ECLI:NL:GHDHA:2016:3779

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
27 december 2016
Publicatiedatum
19 december 2016
Zaaknummer
200.118.635/02
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake deskundigenrapporten in hoger beroep over kaviaartransacties

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 27 december 2016 een tussenuitspraak gedaan in het hoger beroep van Altonaer Kaviar Import Haus GmbH & Co K.G. tegen de Staat der Nederlanden. De zaak betreft een geschil over de opbrengst van kaviaartransacties en de beoordeling van deskundigenrapporten. Het hof had eerder op 24 mei 2016 een tussenarrest gewezen waarin deskundigen J. Toet en T.G. Uldry waren benoemd om rapportages op te stellen. De deskundigen hebben echter niet gezamenlijk tot één rapport kunnen komen, wat heeft geleid tot het indienen van afzonderlijke conceptrapporten. Het hof heeft besloten om een comparitie van partijen te gelasten om nadere informatie van de deskundigen te verkrijgen en om te bezien of een minnelijke regeling tussen partijen mogelijk is.

Tijdens de comparitie, die gepland staat voor 7 maart 2017, dienen de deskundigen mondeling toelichting te geven op hun rapporten en kunnen zij hun standpunten eventueel aanpassen. Het hof heeft al kopieën van de volledige procesdossiers in eerste aanleg en in hoger beroep ontvangen, waardoor overlegging daarvan voor de comparitie niet nodig is. De partijen zijn verplicht om vertegenwoordigers mee te nemen die bevoegd zijn om een schikking aan te gaan. Het hof houdt verdere beslissingen aan tot na de comparitie.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.118.635/02
Zaaknummer rechtbank : 368131 / HA ZA 10-2054

arrest van 27 december 2016

inzake

ALTONAER KAVIAR IMPORT HAUS [naam] GMBH & CO K.G.,

gevestigd te Hamburg (Duitsland),
appellante,
hierna te noemen: Altonaer,
advocaat: mr. A. Vijftigschild te Leidschendam,
tegen

DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Veiligheid en Justitie),

zetelend te Den Haag,
geïntimeerde,
hierna te noemen: de Staat,
advocaat: mr. A.Th.M. ten Broeke te Den Haag.

Verdere beoordeling van het hoger beroep

1. Het hof heeft in deze zaak een (tussen)arrest gewezen op 24 mei 2016. Voor het procesverloop tot die datum verwijst het hof naar dat tussenarrest.
2. In voormeld tussenarrest heeft het hof de deskundigen J. Toet en T.G. Uldry benoemd (hierna te noemen: Toet en Uldry) om in een onafhankelijke rapportage de volgende vragen te beantwoorden:
Wat zou bij verkoop na vrijgave op 9 juni 2006 de redelijkerwijs te verwachten opbrengst zijn geweest van 426,316 kg Osetra-kaviaar en van 122,531 kg + 999,173 kg Sevruga-kaviaar?
en
Wat zou bij verkoop in juli 2005 de redelijkerwijs te verwachten opbrengst zijn geweest van 426,316 kg Osetra-kaviaar en van 122,531 kg Sevruga-kaviaar?
3. De deskundigen hebben aan (de griffier van) het gerechtshof laten weten dat zij niet gezamenlijk tot één rapportage komen. Vervolgens heeft zowel Toet als Uldry een (concept)rapport naar het gerechtshof opgestuurd. Deze merkt het hof op dit moment aan als conceptrapporten. Toet heeft daarbij telefonisch aan (de griffier van) het gerechtshof laten weten dat hij op dit moment geen mogelijkheden ziet voor nadere rapportage, mede gelet op het verschil van inzicht met Uldry. Uldry heeft aangegeven dat hij partijen uitnodigt opmerkingen en vragen naar aanleiding van zijn (concept)rapport in te dienen.
4. In het voorgaande ziet het hof aanleiding om in dit stadium van de procedure een comparitie van partijen te gelasten teneinde nadere informatie van de deskundigen te kunnen verkrijgen. Over een datum voor deze comparitie heeft (de griffier van) het gerechtshof reeds contact met partijen en de deskundigen gehad.
5. De conceptrapporten (met bijlagen bij het rapport van Uldry) zijn in december 2016 aan beide partijen en de deskundigen toegestuurd. Partijen mogen desgewenst tot vier weken vóór de comparitie schriftelijk op deze rapporten reageren. Indien zij dat doen, dienen zij hun reactie naar zowel de deskundigen, als het hof, als de wederpartij toe te sturen. Indien de deskundigen dat raadzaam achten, mogen zij hierop hunnerzijds (desgewenst) reeds voorafgaand aan de zitting reageren door een schriftelijke reactie naar partijen en het hof te sturen.
6. Op de comparitie zitting dienen de deskundigen mondeling naar aanleiding van de reacties en van vragen een nadere toelichting op hun rapport te geven. Daarbij kunnen zij tevens aangeven of zij aanleiding zien hun standpunten in de schriftelijke (concept)rapporten op één of meer punten te wijzigen en waarom.
7. De comparitie zal tevens worden benut om te bezien of in dit stadium van het geding een minnelijke regeling tussen partijen kan worden bereikt.
8. Het hof beschikt reeds over kopieën van de volledige procesdossiers in eerste aanleg en in hoger beroep, inclusief producties, zodat overlegging daarvan voor de comparitie van partijen niet nodig is.

Beslissingen

Het hof:
- beveelt partijen en de deskundigen, de partijen deugdelijk vertegenwoordigd door een persoon die van de zaak op de hoogte is en bevoegd is om een schikking aan te gaan en vergezeld van hun raadslieden, voor het verstrekken van inlichtingen en het beproeven van een minnelijke regeling te verschijnen voor mrs. G. Dulek-Schermers, E.J. van Sandick en J.J. van der Helm in één der zalen van het Paleis van Justitie, Prins Clauslaan 60 te Den Haag op
dinsdag 7 maart 2017om
13.00 uur;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. G. Dulek-Schermers, E.J. van Sandick en J.J. van der Helm en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 december 2016 in aanwezigheid van de griffier.