Uitspraak
uitspraak d.d. 7 december 2016
Stichting [X] te [Z] , belanghebbende,
de heffingsambtenaar van de gemeente [Z] , de heffingsambtenaar,
Beschikking, aanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg
Loop van het geding in hoger beroep
Vaststaande feiten
Oordeel van de Rechtbank
De taxateur heeft bij de inpandige opname geconstateerd dat de achterste twee ruimten op zowel de begane grond (mannen) als de eerste verdieping (vrouwen) bestemd zijn om als gebedsruimte te worden gebruikt en als zodanig zijn ingericht. De overige ruimtes op de begane grond en eerste verdieping betreffen ontmoetingsruimtes, vergaderruimtes, kantoorruimtes etc. en zijn derhalve niet bestemd voor openbare erediensten of bezinningsbijeenkomsten van levensbeschouwelijke aard. De genoemde gebedsruimtes op de begane grond en eerste verdieping vormen circa 20% van het totale object [Y] (en circa 30-35% van het deel dat bij belanghebbende in gebruik is). Dit houdt in dat het object [Y] niet in hoofdzaak, namelijk minimaal 70%, bestemd is voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard.