ECLI:NL:GHDHA:2016:3698

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
2 november 2016
Publicatiedatum
13 december 2016
Zaaknummer
22-001469-16
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag inzake winkeldiefstallen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 2 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag, waarbij de verdachte was veroordeeld voor winkeldiefstallen. De verdachte, geboren in Zuid-Korea in 1971, had zich schuldig gemaakt aan diefstal van een fiets en een theedoos. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, met een proeftijd van twee jaren. De eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten zijn meegewogen in de strafmotivering. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet heeft voldaan aan de voorwaarden van eerdere voorwaardelijke straffen en heeft besloten om de gevangenisstraf niet ten uitvoer te leggen, tenzij de verdachte zich opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit of zich niet houdt aan de voorwaarden van de proeftijd. De vordering van de advocaat-generaal tot tenuitvoerlegging van eerdere straffen is gedeeltelijk toegewezen, waarbij bijzondere voorwaarden zijn opgelegd, waaronder behandeling bij De Waag. Het hof heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van andere eerdere straffen afgewezen, omdat de verdachte deze voorwaarden niet had geschonden. Het arrest is gewezen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001469-16
Parketnummers: 09-179208-15, 09-030556-16,
18-720122-14(TUL), 18-029888-14(TUL) en 18-193497-13(TUL)
Datum uitspraak: 2 november 2016
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 25 maart 2016 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Zuid-Korea) op [geboortejaar] 1971,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 19 oktober 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het bij de parketnummers 09-179208-15 en 09-030556-16 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur vier weken, waarvan twee weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Voorts is beslist omtrent de vorderingen tot tenuitvoerlegging als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 09-179208-15:hij op of omstreeks 2 september 2015 te Leiden met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets (Batavus), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Stichting Aanpak Voertuig, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Zaak met parketnummer 09-030556-16 (gevoegd):
hij op of omstreeks 8 januari 2016 te Leiden met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een theedoos, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Xenos (gevestigd op/aan Haarlemmerstraat 170 A), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 09-179208-15 en in de zaak met parketnummer 09-030556-16 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 09-179208-15:hij op
of omstreeks2 september 2015 te Leiden met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets (Batavus),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan Stichting Aanpak Voertuig
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Zaak met parketnummer 09-030556-16:hij op
of omstreeks8 januari 2016 te Leiden met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een theedoos,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan Xenos (gevestigd op
/aanHaarlemmerstraat 170 A)
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het in de zaak met parketnummer 09-179208-15 bewezen verklaarde levert op:

diefstal.

Het in de zaak met parketnummer 09-030556-16 bewezen verklaarde levert op:

diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, behoudens ten aanzien van de beslissingen omtrent de vorderingen tot tenuitvoerlegging.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich op de bewezen verklaarde wijze schuldig gemaakt aan winkeldiefstallen. Dit betreft ergerlijke feiten die naast financiële schade voor de betreffende winkeliers ook overlast met zich meebrengen.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 6 oktober 2016, waaruit blijkt dat de verdachte voorafgaand aan het begaan van het bewezenverklaarde meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een soortgelijk strafbaar feit. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Voorts heeft het hof acht geslagen op de ‘voortgangsverslagen’ van Reclassering Nederland d.d. 18 oktober 2016 en 21 maart 2016.
Het hof constateert dat de verdachte, na vele veroordelingen voor soortgelijke feiten in de afgelopen jaren, wederom winkeldiefstallen heeft gepleegd. Op de thans bewezen verklaarde feiten kan dan ook eigenlijk niet anders dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enige duur worden gereageerd. Het hof stelt vast dat de eerder opgelegde onvoorwaardelijke en voorwaardelijke straffen (met reclasseringsbegeleiding) niet het gewenste resultaat hebben gehad. Uit voormelde voortgangsverslagen van de Reclassering leidt het hof af dat aan de verdachte behandelingen zijn aangeboden maar dat deze niet toereikend zijn geweest. De Reclassering adviseert thans de verdachte een behandeling bij De Waag op te leggen, zodat mede kan worden onderzocht welke oorzaken aan zijn gedrag ten grondslag liggen.
Het hof is van oordeel dat aan de verdachte een laatste kans moet worden geboden zijn leven een andere wending te geven. Indien de verdachte deze kans niet grijpt, dient bescherming van de samenleving te prevaleren. Derhalve zal het hof aan de verdachte in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een voorwaardelijke gevangenisstraf van substantiële duur opleggen.
Alles overwegende is het hof van oordeel dat een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tot tenuitvoerlegging parketnummer 18-720122-14
Bij vonnis van de politierechter in het arrondissement Noord-Nederland van 29 augustus 2014 onder parketnummer 18-720122-14 is de verdachte veroordeeld tot 48 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met bevel dat die gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep, in afwijking van de in eerste aanleg ingediende vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet ten uitvoer gelegde straf, gevorderd dat de bijzondere voorwaarden zoals opgelegd bij vonnis van de politierechter in het arrondissement Noord-Nederland van 29 augustus 2014, parketnummer 18-720122-14, worden gewijzigd in: dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen die zullen worden gegeven door of namens de stichting Reclassering Nederland en dat de veroordeelde zich onder behandeling laat stellen bij De Waag.
In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers de in de onderhavige strafzaak bewezen verklaarde feiten begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken.
De vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet ten uitvoer gelegde straf is derhalve gegrond.
Gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken, zal het hof – alles overwegende en overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal en het standpunt van de raadsman – de vordering van het openbaar ministerie in hoger beroep toewijzen en de bijzondere voorwaarden wijzigen in die zin dat de bij het vonnis van 29 augustus 2014 gestelde bijzondere voorwaarden komen te vervallen en als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de stichting Reclassering Nederland, ook als deze inhouden meewerken aan behandeling bij De Waag, zolang die instelling zulks nodig acht.
Vordering tot tenuitvoerlegging parketnummers 18-029888-14 en 18-070689-14
Bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Noord-Nederland van 14 mei 2014, gewezen onder parketnummers 18-029888-14 en 18-070689-14, is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken, met bevel dat die gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van drie jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Blijkens het hiervoor genoemde uittreksel Justitiële Documentatie en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep is deze voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf bij onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter te ’s-Gravenhage van 23 augustus 2016 omgezet in een werkstraf.
Derhalve dient het openbaar ministerie, overeenkomstig
de vordering van de advocaat-generaal, in de thans aanhangige vordering tot tenuitvoerlegging niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Vordering tot tenuitvoerlegging parketnummer 18-193497-13
Bij vonnis van de politierechter te Noord-Nederland van 3 februari 2014 onder parketnummer 18-193497-13 is de verdachte veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, met bevel dat die gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep in afwijking van de in eerste aanleg ingediende vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet ten uitvoer gelegde straf gevorderd dat die vordering wordt afgewezen.
In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers de in de onderhavige strafzaak bewezen verklaarde feiten begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken.
Naar het oordeel van het hof zijn er geen termen aanwezig voor toewijzing van die vordering.
De vordering zal dan ook worden afgewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 09-179208-15 en in de zaak met parketnummer 09-030556-16 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 09-179208-15 en in de zaak met parketnummer 09-030556-16 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren of ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de stichting Reclassering Nederland, ook als deze inhouden meewerken aan behandeling bij De Waag zolang die instelling zulks nodig acht.
Wijzigt de bij vonnis van de politierechter in het arrondissement Noord-Nederland van 29 augustus 2014, parketnummer 18-720122-14 gestelde bijzondere voorwaarden in die zin dat deze voorwaarden komen te vervallen en dat wordt toegevoegd de bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de stichting Reclassering Nederland, ook als deze inhouden meewerken aan behandeling bij De Waag zolang die instelling zulks nodig acht.
Verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 18-029888-14.
Wijst af de vordering van het openbaar ministerie van 8 september 2015, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Noord-Nederland van 3 februari 2014, parketnummer 18-193497-13, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
Dit arrest is gewezen door mr. M.J. de Haan-Boerdijk, mr. S. Verheijen en mr. G.J.W. van Oven, in bijzijn van de griffier mr. H. Hafti.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 2 november 2016.
Mr. G.J.W. van Oven is buiten staat dit arrest te ondertekenen.