In navolging van deze adviezen heeft de rechtbank ter terechtzitting van 4 augustus 2015 bevolen dat de verdachte ter observatie diende te worden opgenomen in het Pieter Baan Centrum (PBC).
De verdachte is vervolgens van 30 september 2015 tot 11 november 2015 in het PBC opgenomen geweest. Gedurende die opname is verdachte onderzocht door (onder meer) J. Marx, psychiater, en C.T.H.M. Salet, psycholoog. Deze deskundigen hebben hun bevindingen vastgelegd in een Pro Justitia rapportage die op 3 december 2015 is uitgebracht. De rapportage vermeldt dat verdachte op diverse momenten opnieuw wraak
beluste uitspraken heeft gedaan jegens [naam] en aangeefster en jegens hen moordplannen heeft.
Volgens de deel-rapportage van Salet, psycholoog, heeft verdachte slechts (zeer) beperkt meegewerkt aan het onderzoek. Op veel relevante onderwerpen wil verdachte niet ingaan en geen inzage geven. Salet meldt verder dat verdachte in gesprek in toenemende mate verhoogd associatief reageert en er sprake lijkt te zijn van confabuleren. Voorts is verdachte niet congruent in zijn verhaal. Tijdens de observatieperiode ontstaat geen contactgroei met betrokkene. Uit het neuropsychologisch onderzoek komt naar voren dat bij verdachte sprake is van matige executieve stoornissen, die verhoogde impulsiviteit, verminderde mentale flexibiliteit en beperkt overzicht en zwakke planning betreffen. Daarnaast zijn aanwijzingen gevonden die kunnen passen bij een narcistische persoonlijkheidsdynamiek, alsook voor een stoornis in het autisme spectrum. Salet geeft aan dat er een gebrek is aan sociale en emotionele wederkerigheid in het contact en rigiditeit in het denken.
J. Marx, psychiater, geeft onder meer aan dat door de beperkingen van het onderzoek het niet mogelijk was een volledig beeld over de gewetensvorming en empathische vermogens van verdachte te vormen. Verdachte heeft beperkt meegewerkt aan het onderzoek en niet meegewerkt aan een milieu onderzoek. Marx geeft aan dat mogelijk sprake is van een onderliggende persoonlijkheids-problematiek, zoals een (obsessief-compulsieve of schizoïde) persoonlijkheidsstoornis.
Deze kan echter niet worden aangetoond, doch ook niet worden uitgesloten.