In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 17 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag. De verdachte was eerder veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van 120 dagen en een taakstraf van 180 uren voor poging tot brandstichting. De tenlastelegging betrof een incident op 23 september 2015 te Alphen aan den Rijn, waar de verdachte benzine in zijn eethuis heeft uitgegoten met de intentie om brand te stichten, wat gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor omstanders met zich meebracht. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte handelingen heeft verricht die gericht waren op de voltooiing van het misdrijf, ondanks dat er geen daadwerkelijke brand is ontstaan door het snelle optreden van de brandweer en politie. De verdachte heeft verklaard dat hij aandacht voor zijn situatie wilde vragen, maar het hof oordeelde dat zijn handelingen duidden op opzet om brand te stichten. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 105 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis. De verdachte is verminderd toerekeningsvatbaar geacht, wat in de strafmotivering is meegenomen.