Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het geding
2.Feiten
‘Rosuvastatinum, desgewenst in de vorm van een niet-toxisch farmaceutisch aanvaardbaar zout, in het bijzonder het calciumzout’. Het ABC, dat is gebaseerd op Europees octrooi 0 521 471 (hierna: EP 471 of het (basis)octrooi), is in exclusieve licentie gegeven aan Astrazeneca B.V. Zij verhandelt in Nederland rosuvastatine calcium onder de merknaam Crestor®. Astrazeneca B.V. is ook houdster van de marktvergunning voor Crestor® in Nederland. Het ABC expireert op 29 juni 2017, tenzij de aanvraag voor pediatrische verlenging van het ABC wordt verleend. In dat geval zal de duur van het ABC worden verlengd tot 29 december 2017.
‘Pyrimidine derivatives as HMG-CoA reductase inhibitors’(in de niet-bestreden Nederlandse vertaling:
‘Pyrimidinederivaten als HMG-CoA-reductase-inhibitoren’). Het octrooi is verleend op 25 oktober 2000 op een aanvrage daartoe van 30 juni 1992, onder inroeping van prioriteit van 1 juli 1991 op basis van JP 18801591. Het octrooi, dat op 29 juni 2012 expireerde, was gedesigneerd voor onder meer Nederland. Tegen de verlening van het octrooi is geen oppositie ingesteld.
486, 70 (1977). The microsomal fraction obtained by centrifugation at 105000 x g was washed once with a buffered solution containing 15 mM nicotinamide and 2 mM magnesium chloride (in a 100 mM potassium phosphate buffer, pH 7.4). It was homogenized with a buffer containing nicotinamide and magnesium chloride at the same weight as the liver employed. The thus obtained homogenate was cooled down and kept at -80 ° C.
R4-positie natrium (Na) respectievelijk calcium (Ca). Het rosuvastatine anion wordt in EP 471 niet geclaimd.
3.De technische achtergrond
(‘salt screening’).
4.Het geschil in eerste aanleg en in hoger beroep
a non-toxic pharmaceutically acceptable salt thereof”in het licht van paragraaf 7 van de beschrijving moet worden begrepen als een zout waarin het kation bestaat uit een alkalimetaalion, een aardalkalimetaalion of ammoniumion, zodat de beschermingsomvang van het octrooi daartoe is beperkt (vonnis r.o. 4.13 - 4.20). Voorts heeft rechtbank geoordeeld dat andere zouten van rosuvastatine dan het calcium- of natriumzout geen toegevoegde materie oplevert en het rosuvastatinezuur wel (vonnis r.o. 4.21 - 4.29).
5.Beoordeling
or a non-toxic pharmaceutically acceptable salt thereof’ in conclusie 1 van EP 471 moet worden uitgelegd. Het standpunt van Resolution dat Astrazeneca niet heeft gegriefd tegen r.o. 4.17 van het vonnis en dat tussen partijen vaststaat dat paragraaf 7 van de beschrijving een definitie geeft in de vorm van een limitatieve opsomming, wordt verworpen. In Grief II van Astrazeneca, gelezen in samenhang met paragrafen 35-39 van de appeldagvaarding, ligt besloten dat Astrazeneca tevens heeft gegriefd tegen de verwerping door de rechtbank van haar stelling dat paragraaf 7 van de beschrijving door de gemiddelde vakman zal worden gezien als een niet-limitatieve opsomming.
.” In overeenstemming met deze uitlegregel van het Protocol heeft de Hoge Raad de in zijn eerdere uitspraken gebezigde formuleringen, “hetgeen voor de uitvinding waarvan de bescherming wordt ingeroepen, wezenlijk is
”, onderscheidenlijk “de achter de woorden van die conclusies liggende uitvindingsgedachte
” bestempeld als gezichtspunt, tegenover de letterlijke tekst van de conclusies (de “uitersten” in de woorden van het Protocol) (vgl. HR 7 september 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA3522, NJ 2007/466 en HR 25 mei 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV3680, NJ 2013/68). Daarbij dient het achterhalen van de achter de woorden van de conclusies liggende uitvindingsgedachte ertoe een uitsluitend op de letterlijke betekenis van de bewoordingen gegronde en daarom voor een redelijke bescherming van de octrooihouder wellicht te beperkte of onnodig ruime uitleg te vermijden (vgl. HR 13 januari 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1609, NJ 1995/391). De beschrijving en de tekeningen vormen in dat kader een belangrijke bron. Van de beschrijving maakt onderdeel uit een weergave van de stand van de techniek die de aanvrager als nuttig beschouwt voor het begrijpen van de uitvinding (regel 42 van het uitvoeringsreglement bij het EOV). Ook niet in de beschrijving genoemde stand van de techniek kan van belang zijn. Bij de uitleg van een octrooi is immers leidend het perspectief van de gemiddelde vakman met zijn kennis van de stand van de techniek.
An integrated approach to the selection of optimal salt form for a new drug candidate, 1994 (van na de prioriteitsdatum)) komt geen ander beeld naar voren. Daarin werd een zoutenonderzoek gedaan – hoewel in een later stadium van het ontwikkelingsproces en op een meer gestructureerde manier opgezet dan de meer pragmatische benadering die gebruikelijk was – ook met (slechts) 7 verschillende zouten, waaronder de hiervoor genoemde. In de beschrijving is geen aanwijzing te vinden dat in dit geval, anders dan gebruikelijk, toch een uitputtend zoutenonderzoek was gedaan, op grond waarvan de octrooihouder een bewuste keuze voor specifiek alleen deze zouten zou hebben kunnen maken. Daarom zal de gemiddelde vakman niet aannemen dat zo’n uitputtend zoutenonderzoek aan paragraaf 7 ten grondslag lag en ook niet dat de octrooihouder met deze paragraaf, niettegenstaande de bewoordingen van conclusie 1 waarin geen beperking ten aanzien van het soort zout is opgenomen (anders dan de gebruikelijke dat het zout niet-toxisch en farmaceutisch aanvaardbaar dient te zijn), heeft beoogd alleen deze zouten voor gebruik met rosuvastatine onder bescherming te stellen.
or a non-toxic pharmaceutically acceptable salt thereof’. Zoals volgt uit hetgeen hiervoor in r.o. 5.11 is overwogen is het uitgangspunt niet dat eerst paragraaf 7 in de conclusie moet worden ingelezen om vervolgens die aldus beperkte conclusie uit te leggen, waar Resolution kennelijk en ten onrechte vanuit gaat.
hydrogen, lower alkyl, or a cation capable of forming a non-toxic pharmaceutically acceptable salt’.
not to be considered as limiting). Natrium en calcium behoren tot de meest gebruikte zouten voor farmaceutische preparaten in zoutvorm en de aanvrage geeft de gemiddelde vakman geen aanleiding te veronderstellen dat er enige specifieke reden is om voor deze zouten te kiezen. De gemiddelde vakman begrijpt daarom dat hij verder kan variëren op de R4 positie met een van de andere genoemde ionen zonder dat dit van invloed is op de biologische activiteit van het expliciet geopenbaarde rosuvastatine. Uit hetgeen hiervoor ter zake de uitleg van conclusie 1 is overwogen volgt dat het hof, anders dan de rechtbank, van oordeel is dat de gemiddelde vakman het waterstof-ion en alle kationen die een niet-toxisch farmaceutisch aanvaardbaar zout opleveren voor ogen heeft en niet alleen die genoemd op pagina 2 regels 42-45 van de aanvrage (die overeenkomt met paragraaf 7 van het octrooischrift).
Pharmaceutical Salts, Journal of Pharmaceutical Sciences, Vol. 66, 1) waarin, niet specifiek ten aanzien van statines, is opgemerkt dat ‘
most organic acids and bases are only poorly soluable in H2O’. Dit is evenwel onvoldoende, mede in het licht van de stelling van Astrazeneca, onder verwijzing naar verklaringen van haar partij-deskundigen [S] (3e verklaring par. 3-8 en de daarin genoemde publicatie van T.M. Serajuddin over verschillende statines (
Journal of Pharmaceutical Sciences, Vol. 80, 9), waarin is geopenbaard dat polaire statines zoals rosuvastatine als vrij zuur redelijk goed oplosbaar zijn) en [F] (1e verklaring par. 6-11 ), dat de gemiddelde vakman het vrije zuur en een zout als vrijwel gelijk zal beschouwen. Dat conclusie 1 nawerkbaar is heeft Resolution ook niet bestreden.