ECLI:NL:GHDHA:2016:3321
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep kort geding
- T.G. Lautenbach
- A. Dupain
- E.E. de Wijkerslooth-Vinke
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad en geluidsoverlast tussen buren in studentenhuis
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag werd behandeld, gaat het om een geschil tussen twee buren, [het echtpaar] en [de gebroeders], over geluidsoverlast van een studentenhuis. [de gebroeders] zijn sinds 2004 eigenaar van een pand dat sinds augustus 2011 wordt bewoond door studenten van [naam studentenvereniging]. [het echtpaar], dat sinds 1996 in de naastgelegen woning woont, ervaart geluidsoverlast van de studenten, waaronder harde muziek en schreeuwen. In een eerder vonnis van de voorzieningenrechter werd de vordering van [het echtpaar] om [de gebroeders] te veroordelen tot het starten van een gerechtelijke procedure afgewezen, omdat er onvoldoende noodzaak was aangetoond.
In hoger beroep vorderde [het echtpaar] dat [de gebroeders] binnen veertien dagen een gerechtelijke procedure zouden starten om de huurovereenkomsten te laten ontbinden en de woningen te laten ontruimen. Het hof oordeelde dat [het echtpaar] onvoldoende bewijs had geleverd dat de huidige huurders onrechtmatig handelen en dat de overlast die zij ervaren niet ernstig genoeg is om [de gebroeders] te verplichten tot actie. Het hof concludeerde dat de maatregelen die [de gebroeders] hebben genomen, zoals het verwijderen van het dakterras en het aanspreken van de huurders, voldoende zijn geweest om de overlast te beperken.
Het hof bekrachtigde het vonnis van de voorzieningenrechter en veroordeelde [het echtpaar] in de kosten van de procedure. De zaak benadrukt de verantwoordelijkheden van verhuurders ten opzichte van hun huurders en de omwonenden, evenals de noodzaak voor voldoende bewijs bij claims van onrechtmatige daad.