ECLI:NL:GHDHA:2016:3302

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
6 september 2016
Publicatiedatum
3 november 2016
Zaaknummer
22-002046-16
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de kinderrechter in de zaak van diefstal van kleding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 6 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1999, was beschuldigd van diefstal van kleding, waarbij hij met een zelfgemaakte haak het label van de kledingstukken had verwijderd. In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen jeugddetentie. De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis zou worden bevestigd. Het hof heeft het vonnis van de kinderrechter vernietigd en het bewezen verklaarde als diefstal gekwalificeerd. Het hof oordeelde dat de verdachte strafbaar was en heeft de straf gematigd tot een taakstraf van 16 uren, met de mogelijkheid van 8 dagen jeugddetentie indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jeugdige leeftijd en het feit dat hij door zijn ouders al gestraft was. Het hof concludeerde dat de diefstal een eenmalige actie was, gepleegd uit nieuwsgierigheid, en dat de opgelegde straf passend was, gezien de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002046-16
Parketnummer: 09-114203-15
Datum uitspraak: 6 september 2016
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Den Haag van 28 april 2016 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1999,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 23 augustus 2016. Het onderzoek heeft plaatsgevonden achter gesloten deuren.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het hem ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen jeugddetentie.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 juni 2015 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 3, althans een of meer t-shirt(s) en/of een bodywarmer, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Bijenkorf, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks11 juni 2015 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 3
, althans een of meert-shirt(s) en
/ofeen bodywarmer
, in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan de Bijenkorf
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:

diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van kleding, waarbij hij met een door hemzelf gefabriceerde haak het label van de kledingstukken af wist te halen. Diefstal is een feit dat naast financiële schade en ergernis voor de benadeelde ook anderszins overlast met zich meebrengt.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffende uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 8 augustus 2016, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Het hof heeft voorts acht geslagen op een omtrent de verdachte opgemaakte rapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 21 april 2016, waarin de Raad heeft geadviseerd om aan de verdachte een taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen. Het hof kan zich vinden in de conclusies in dit rapport en maakt deze tot de zijne.
Op grond van het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep is aannemelijk geworden dat de verdachte -een jongen die graag knutselt- de diefstal heeft gepleegd om te kijken of het lukte met zijn eigenhandig vervaardigde haak het label van de kleding af te krijgen, zodat het alarm niet af zou gaan. Het hof acht aannemelijk dat dit een eenmalige actie is geweest, slechts gedaan voor de kick, te meer daar hij de kleding thuis niet zou hebben kunnen dragen gezien het toezicht dat daar door zijn ouders op hem is en dat hij doordrongen is van het kwalijke van zijn handelen.
Ter terechtzitting in hoger beroep is voorts gebleken dat de verdachte door zijn ouders behoorlijk is gestraft door de langdurige maatregelen die zij hebben getroffen. Daarnaast heeft de verdachte de boete die hij aan het winkelbedrijf moest betalen uit eigen zak betaald.
Het hof is van oordeel dat louter bezien vanuit het feit de eerste rechter in beginsel een passende straf heeft opgelegd. Het hof ziet echter in het hiervoor overwogene met betrekking tot het incidentele karakter van het feit en de sanctionering vanuit de ouders aanleiding om de straf te matigen.
Het hof heeft daarbij mede betrokken dat de hierna te noemen taakstraf een zodanige omvang heeft dat deze voor verdachte ook naast zijn studie en werkzaamheden uitvoerbaar wordt geacht te zijn. Dat zal voor verdachte wellicht ongemak met zich brengen, maar zulks vloeit logischerwijze voort uit het gegeven dat het nu eenmaal een wezenskenmerk van straf is dat deze een element van leedtoevoeging in zich draagt. Daarnaast brengt de norm handhavende functie van het strafrecht naar het oordeel van het hof met zich dat op ergerniswekkende delicten als de onderhavige ook een reële en geloofwaardige sanctie volgt.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 77a, 77g, 77h, 77m, 77n en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf in de vorm van een
werkstrafvoor de duur van
16 (zestien) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
8 (acht) dagen jeugddetentie.
Dit arrest is gewezen door mr. C.P.E.M. Fonteijn-Van der Meulen, mr. A. Kuijer en mr. H.A. van Brummen, in bijzijn van de griffier mr. S. Imami.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 6 september 2016.
Mr. H.A. van Brummen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.