In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 6 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1999, was beschuldigd van diefstal van kleding, waarbij hij met een zelfgemaakte haak het label van de kledingstukken had verwijderd. In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen jeugddetentie. De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis zou worden bevestigd. Het hof heeft het vonnis van de kinderrechter vernietigd en het bewezen verklaarde als diefstal gekwalificeerd. Het hof oordeelde dat de verdachte strafbaar was en heeft de straf gematigd tot een taakstraf van 16 uren, met de mogelijkheid van 8 dagen jeugddetentie indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jeugdige leeftijd en het feit dat hij door zijn ouders al gestraft was. Het hof concludeerde dat de diefstal een eenmalige actie was, gepleegd uit nieuwsgierigheid, en dat de opgelegde straf passend was, gezien de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan.