ECLI:NL:GHDHA:2016:3288
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Verlenging van uithuisplaatsing bij andere ouder met gezag in het kader van de ontwikkeling van de minderjarige
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 26 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige. De moeder, die in hoger beroep ging tegen een beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Rotterdam, verzocht het hof om de bestreden beschikking te vernietigen. De moeder was van mening dat er onvoldoende redenen waren voor de uithuisplaatsing en dat de gecertificeerde instelling zich moest inzetten voor gezinsvorming en hereniging. De gecertificeerde instelling daarentegen verzocht het hof om de bestreden beschikking te bekrachtigen, stellende dat de minderjarige bij de vader moest blijven wonen voor zijn ontwikkeling en stabiliteit.
De moeder had in het verleden te maken gehad met gezondheidsproblemen, waaronder een herseninfarct, en was recentelijk zwanger. Het hof oordeelde dat de minderjarige bij de vader op zijn plek was en dat hij daar de zorg en stabiliteit kreeg die hij nodig had. De communicatie tussen de ouders was verbeterd door deelname aan het traject 'Kinderen uit de Knel', maar het hof oordeelde dat de moeder op dat moment niet in staat was om de zorg voor de minderjarige op zich te nemen. De bestreden beschikking werd bekrachtigd, met de aanpassing dat de ouder zonder gezag de vader was. De rechtbank had eerder vastgesteld dat de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen, wat werd bevestigd door het gezagsregister.