ECLI:NL:GHDHA:2016:3214
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- J.W. Wabeke
- S. van Dissel
- T.P.L. Bot
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van klager in klacht tegen burgemeester van Delft wegens schending van ambtsgeheim
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 12 oktober 2016 uitspraak gedaan in een beklagprocedure. Het klaagschrift, ingediend door klager op 1 september 2014, richtte zich tegen de beslissing van de officier van justitie in Den Haag om de toenmalige burgemeester van Delft niet te vervolgen voor opzettelijke schending van de wettelijke geheimhoudingsplicht. De advocaat-generaal adviseerde het hof om het beklag als ongegrond af te wijzen. Het hof heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder een proces-verbaal van de politie en een ambtsbericht van de plaatsvervangend hoofdofficier van justitie.
Het hof oordeelde dat de gedraging van de burgemeester, die informatie aan de gemeenteraad verstrekte over de kostenoverschrijding van de bouw van de Sebastiaansbrug, niet als een schending van het ambtsgeheim kon worden aangemerkt. De informatie was verstrekt door het college van burgemeester en wethouders, en niet door de burgemeester persoonlijk. Het hof concludeerde dat het college, en daarmee de burgemeester, strafrechtelijke immuniteit geniet bij het voldoen aan de wettelijke informatieplicht aan de gemeenteraad. Hierdoor kon klager niet in zijn klacht worden ontvangen.
Daarnaast oordeelde het hof dat er geen sprake was van een door artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht beschermd belang, aangezien de kern van de informatie al publiek was gemaakt door een raadslid. Het hof verklaarde klager niet-ontvankelijk in zijn beklag, en deze beschikking is gegeven zonder dat er een gewoon rechtsmiddel openstond.