Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
of omstreeks30 november 2015 te 's-Gravenhage opzettelijk een persoon (te weten [benadeelde partij]) heeft mishandeld door met kracht aan de fiets van voornoemde [benadeelde partij] te trekken waardoor zij ten val is gekomen
en/of door voornoemde [benadeelde partij] op haar rug te slaan/stompen, ten gevolge waarvan deze
zwaar lichamelijk letsel(te weten knie uit kom), althansenig lichamelijk letsel, heeft bekomen en
/ofpijn heeft ondervonden.
Het hof is van oordeel dat op grond van de voorhanden zijnde stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte op zijn minst genomen voorwaardelijk opzet heeft gehad op het ten val brengen van aangeefster. De verdachte was er weliswaar naar zijn zeggen niet op uit om aangeefster te mishandelen, maar door de wijze waarop de verdachte heeft gehandeld - namelijk al rennend achter een rijdende fietser aangaan en de fiets beetpakken en daaraan trekken - heeft de verdachte de kans op de koop toe genomen en naar algemene ervaringsregels willens en wetens aanvaard dat aangeefster als gevolg daarvan ten val zou komen en daarbij pijn en/of letsel zou oplopen. Derhalve verwerpt het hof het verweer van de raadsman. Het feit is wettig en overtuigend bewezen.
Mishandeling.
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
€ 300,- (driehonderd euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 300,- (driehonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
6 (zes) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.