ECLI:NL:GHDHA:2016:3188

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
15 september 2016
Publicatiedatum
25 oktober 2016
Zaaknummer
22-001580-16
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over overtreding van een ambtelijk bevel door middel van een gebiedsverbod

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 15 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1998, was eerder vrijgesproken van het ten laste gelegde feit, maar de officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk niet voldoen aan een ambtelijk bevel, namelijk een gebiedsverbod dat was opgelegd door de burgemeester van 's-Gravenhage. Dit verbod was van kracht van 18 december 2015 tot 18 maart 2016 en de verdachte bevond zich op 29 december 2015 omstreeks 18:55 uur in het verboden gebied.

Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte alsnog schuldig bevonden aan de ten laste gelegde overtreding. De bewezenverklaring was gebaseerd op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen waren vervat. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk niet had voldaan aan het bevel van de burgemeester, wat een schending van het ambtelijk gezag inhield. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 40 uren, met de mogelijkheid van 20 dagen jeugddetentie indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht.

Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft ook een uittreksel uit de Justitiële Documentatie en een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming in overweging genomen, waaruit bleek dat de verdachte eerder was veroordeeld voor een strafbaar feit. Het hof concludeerde dat de opgelegde taakstraf een passende reactie was op het gedrag van de verdachte.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001580-16
Parketnummer: 09-009267-16
Datum uitspraak: 15 september 2016
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Den Haag van 23 maart 2016 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1998,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 1 september 2016. Het onderzoek heeft plaatsgevonden achter gesloten deuren.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 december 2015 te 's-Gravenhage opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, kenmerk BENW/2015.2105 gedaan krachtens artikel 172a van de gemeentewet, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift, door de burgemeester van 's-Gravenhage, in elk geval een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 Wetboek van Strafrecht, eerste en/of tweede lid, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode gelegen tussen 18 december 2015 09.00 uur tot 18 maart 2016 09.00 uur niet mocht bevinden in het gebied dat wordt omgeven door de straten Zoutkeetsingel-Loosduinseweg-Monstersestraat-De Heemstraat-Hobbemaplein-Hobbemastraat-Vaillantlaan-Vaillantplein alsmede in de gedeelten van deze straten die de grens vormen van het gebied, immers bevond hij, verdachte, zich op 29 december 2015 omstreeks 18:55 uur opzettelijk op de [adres], althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks29 december 2015 te 's-Gravenhage opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, kenmerk BENW/2015.2105 gedaan krachtens artikel 172a van de gemeentewet, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift, door de burgemeester van 's-Gravenhage, in elk geval een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 Wetboek van Strafrecht, eerste en/of tweede lid, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode gelegen tussen 18 december 2015 09.00 uur tot 18 maart 2016 09.00 uur niet mocht bevinden in het gebied dat wordt omgeven door de straten Zoutkeetsingel-Loosduinseweg-Monstersestraat-De Heemstraat-Hobbemaplein-Hobbemastraat-Vaillantlaan-Vaillantplein, alsmede in de gedeelten van deze straten die de grens vormen van het gebied, immers bevond hij, verdachte, zich op 29 december 2015 omstreeks 18:55 uur opzettelijk op de[adres], althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en de verdachte ter zake van het hem ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen jeugddetentie.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft niet voldaan aan een ambtelijk bevel door het aan hem opgelegde gebiedsverbod te overtreden. Door deze opstelling van de verdachte heeft de verdachte ervan blijk gegeven geen respect te hebben voor het ambtelijk gezag.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 18 augustus 2016, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Voorts heeft het hof acht geslagen op een omtrent de verdachte opgemaakte rapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 18 juli 2016, waarin door de Raad is geadviseerd om aan de verdachte een taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen. Het hof kan zich vinden in het rapport en maakt de conclusies daarvan tot de zijne.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 77a, 77g, 77h, 77m, 77n en 184 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf in de vorm van een
werkstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen jeugddetentie.
Dit arrest is gewezen door mr. J.A.C. Bartels,
mr. M. Moussault en mr. H.A. Holthuis, in bijzijn van de griffier mr. S. Imami.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 15 september 2016.
Mr. H.A. Holthuis is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.