ECLI:NL:GHDHA:2016:3016

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
11 oktober 2016
Publicatiedatum
12 oktober 2016
Zaaknummer
200.126.849/01 en 200.127.813/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake deskundigenonderzoek en inzage bescheiden in milieuzaken tegen Shell

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, zijn twee hoger beroepen aan de orde, met betrekking tot de rechtszaken tussen Milieudefensie en Shell. Het hof heeft op 11 oktober 2016 een tussenarrest gewezen waarin een comparitie van partijen is gelast. Deze comparitie is bedoeld om praktische punten te bespreken met betrekking tot een mogelijk deskundigenonderzoek en de uitvoering van een bevel op basis van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

De partijen in de eerste zaak (200.126.849) zijn Royal Dutch Shell PLC en Shell Petroleum Development Company of Nigeria Ltd. als appellanten, en Milieudefensie als geïntimeerde. In de tweede zaak (200.127.813) zijn Shell Petroleum Development Company of Nigeria Ltd. als appellante en Friday Alfred Akpan als geïntimeerde. De advocaten van de partijen hebben verschillende brieven uitgewisseld over de voortgang van de zaken en de inzage in documenten die relevant zijn voor de rechtszaken.

Het hof heeft in het tussenarrest Shell gelast om aan Milieudefensie en Akpan inzage te verschaffen in bepaalde bescheiden. Er zijn zorgen geuit door Milieudefensie over de volledigheid van de ter inzage verstrekte documenten, waarbij zij stelt dat belangrijke stukken ontbreken en dat er passages zijn zwartgemaakt die mogelijk van belang zijn voor de beoordeling van de zaak. Shell heeft aangegeven dat zij alle beschikbare documenten heeft overgelegd en dat de zwartgemaakte passages geen verband houden met de onderhavige procedures.

De comparitie is gepland op 24 november 2016, waarbij partijen worden verzocht om de benodigde documenten voorafgaand aan de zitting te delen met de wederpartij en de griffie. Het hof houdt verdere beslissingen aan totdat de comparitie heeft plaatsgevonden.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling civiel recht
Uitspraakdatum : 11 oktober 2016
Zaaknummers ` : 200.126.849 (zaak e) + 200.127.813 (zaak f)
Zaak-/rolnummer rechtbank : C/09/337050 / HA ZA 09-1580

Arrest

in de zaak met nummer 200.126.849 (zaak e) van
de VERENIGING MILIEUDEFENSIE,
gevestigd te Amsterdam,
appellante, tevens geïntimeerde in incidenteel appel, tevens eiseres in het art. 843a Rv-incident,
advocaat: mr. Ch. Samkalden (Amsterdam),
tegen
1. ROYAL DUTCH SHELL PLC.,
gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk, kantoorhoudende te Den Haag,
2. SHELL PETROLEUM DEVELOPMENT COMPANY OF NIGERIA LTD.,
gevestigd te Port Harcourt, Rivers State, Federale Republiek Nigeria,
geïntimeerden, tevens appellanten in incidenteel appel, tevens verweersters in het art. 843a Rv incident,
advocaat: mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk (Amsterdam)
en in de zaak met nummer 200.127.813 (zaak f) van
SHELL PETROLEUM DEVELOPMENT COMPANY OF NIGERIA LTD.,
gevestigd te Port Harcourt, Rivers State, Federale Republiek Nigeria,
appellante, tevens geïntimeerde in incidenteel appel,
advocaat: mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk (Amsterdam),
tegen
Friday Alfred AKPAN,
wonende te Ikot Ada Udo, Akwa Ibom State, Nigeria,
geïntimeerde, tevens appellant in incidenteel appel,
advocaat: mr. Ch. Samkalden (Amsterdam).
Partijen in de zaak met nummer 200.126.849 (zaak e) worden hierna genoemd: Milieudefensie respectievelijk Shell. Partijen in de zaak met nummer 200.127.813 (zaak f) worden hierna genoemd: Shell respectievelijk Akpan. Milieudefensie en Akpan samen worden mede Milieudefensie c.s. genoemd.

Het verdere verloop van het geding

in beide zaken:

Op 18 december 2015 is arrest gewezen in zowel de incidenten als de hoofdzaken. Na dat (tussen)arrest is de volgende correspondentie ontvangen van de advocaten van partijen:
a. een brief van 2 februari 2016 van mr. Ch. Samkalden (met daarin een aanhoudingsverzoek);
b. een brief van 12 februari 2016 van mr. Ch. Samkalden (o.a. over het inzageprotocol);
c. een brief van 13 mei 2016 van mr. Ch. Samkalden (met het verzoek om een tussenarrest voor een deskundigenbericht en een klacht over de wijze waarop Shell uitvoering geeft aan het art. 843a Rv-bevel);
d. een brief van 17 mei 2016 van mr. J.de Bie Leuveling Tjeenk (met een uitstelverzoek);
e. een brief van 27 mei 2016 van mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk (met een inhoudelijke reactie op de onder c. genoemde brief van 13 mei 2016);
f. een brief van 31 mei 2016 van mr. Ch. Samkalden (met een reactie op de onder e genoemde brief van 27 mei 2016);
g. een brief van 3 juni 2016 van mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk (met een reactie op de onder f genoemde brief van 31 mei 2016);
h. een brief van 23 augustus 2016 van mr. Ch. Samkalden (met daarin - in reactie op een brief van het hof van 11 juli 2016 - o.a. een opgave van verhinderdata en een specificatie van het bezwaar tegen de wijze waarop Shell uitvoering geeft aan het art. 843a Rv-bevel);
i. een brief van 23 augustus 2016 van mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk (met daarin - in reactie op de brief van het hof van 11 juli 2016 - o.a. een toelichting op de voldoening door Shell aan het het bevel ex art. 843a Rv);
j. een brief van 24 augustus 2016 van mr. Ch. Samkalden (met daarin namen van mogelijke deskundigen en een reactie op de onder i genoemde brief van 23 augustus 2016);
k. een brief van 29 augustus 2016 van mr. Ch. Samkalden (met nadere gegevens over de voorgestelde deskundigen).
l. een brief van 29 september 2016 van mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk (in reactie op een e-mailbericht van de griffier van 27 september 2016);
m. een e-mailbericht van 29 september 2016 15:54 uur van mr. Ch. Samkalden (eveneens in reactie op het e-mailbericht van de griffier van 27 september 2016);
n. een e-mailbericht van 29 september 2016 17:03 uur van mr. Ch. Samkalden (met een reactie op de onder l. genoemde brief van 29 september 2016).
Aan de hand van de opgegeven verhinderdata is een datum voor een comparitie van partijen bepaald. Die datum, 24 november 2016, is door de griffie van het hof doorgegeven aan de advocaten van partijen.

De verdere beoordeling

inzage bescheiden (art. 843a Rv)

1. In het tussenarrest is Shell gelast om aan Milieudefensie inzage te verschaffen in de bescheiden genoemd in de rechtsoverweging 5.6
a, b, c, den
hvan het tussenarrest en aan Akpan de bescheiden genoemd in rechtsoverweging 5.6
gen
hvan het tussenarrest
.
2. Volgens Milieudefensie c.s. (brief van 13 mei 2016) omvatten de door Shell tot nu toe ter inzage verstrekte bescheiden geen audit report m.b.t.
asset integrity,geen documentatie t.a.v.
approval and closeout of actionsen evenmin meldingen van s
ignificant incidentsen
high potential incidents.Daarbij wijst zij erop dat in de gepresenteerde bescheiden wel verwezen wordt naar een audit report m.b.t.
asset integrityuit de periode 2002-2004. In een latere brief (van 23 augustus 2016) heeft zij aan de opsomming van ontbrekende stukken toegevoegd dat
‘thans gebleken [is] dat enkele hoofdstukken geheel ontbreken, die blijkens de inhoudsopgave wel deel uitmaken van het HSE-plan. Het betreft:
H.5. Hazards and Effects Register (plm 30 pagina’s)
5.1.1 Hazards and Effects Register
5.1.2 Health Aspects Register
5.1.3 Environmental Aspects Register
H.7. Conclusion
7.1.1. Statement of Fitness to continue operations
H.8. Glossary
Appendix 1: Pipeline Services Organogram
Appendix 2: Activity Specification Sheets
Appendix 3: Pipeline data
Appendix 4: Pipeline Integrity Status
Appendix 5: Geographical map of SPDC pipelines’
Daarnaast maakt Milieudefensie c.s. er bezwaar tegen dat Shell in de wel overgelegde bescheiden passages heeft zwartgemaakt, kennelijk om bedrijfsvertrouwelijke informatie te beschermen. Op 233 pagina’s van de in totaal 329 ter inzage verstrekte pagina’s zijn één of meerdere woorden zwartgemaakt; op 98 pagina’s daarvan zelfs, op een enkele kop na, de gehele tekst, aldus de brief van 23 augustus 2016. Of de weggelakte delen al dan niet voor de beoordeling van de zaak van belang zijn valt thans niet vast te stellen, terwijl het bovendien lastig is de structuur en context van een document te beoordelen wanneer daarin veelvuldig passages zijn weggelakt, aldus Milieudefensie c.s., die daarom verzoekt om Shell op te dragen de genoemde bescheiden alsnog integraal over te leggen. De reactie van Shell is, kort samengevat, dat zij alles heeft overgelegd waarover zij nog beschikt en dat de weggelakte passages over kwesties gaan die geen enkel verband houden met de onderhavige procedures. Zij is bereid om aan de door partijen aangewezen notaris (Mr. M.R. Meijer) of een andere onafhankelijke derde inzage te geven in de documenten zonder dat daarin passages zijn weggelakt, zodat die derde kan vaststellen of/dat slechts passages zijn weggelakt die geen verband houden met de onderhavige procedures. Milieudefensie c.s. gaat daar niet mee akkoord en acht het ook volstrekt ongeloofwaardig dat Shell niet (meer) beschikt over audits m.b.t.
asset integrity,over gegevens m.b.t. de opvolging van audit-aanbevelingen en over meldingen van s
ignificant incidentsen
high potential incidents.
3. Uit de brieven van de advocaat van Milieudefensie c.s. blijkt niet zonder meer of deze klachten ook op de onderhavige zaken betrekking hebben of alleen zien op de samenhangende zaken a (200.126.804), zaak b (200.126.834), zaak c (200.126.843) en zaak d (200.126.848). Bij de opsomming in de brief van 13 mei 2016 (pag. 3) van Shell en meer speciaal bij de aanduiding tussen haakjes van de categorieën van de door Shell over te leggen bescheiden lijkt alleen aan de samenhangende zaken te zijn gedacht. In die samenhangende zaken wordt een comparitie van partijen gelast. Ook in de onderhavige zaken zal een comparitie van partijen worden gelast. Milieudefensie c.s. kan dan nader specificeren welke stukken volgens haar niet ter inzage zijn verstrekt.
4. Ervan uitgaande dat volgens Milieudefensie c.s. ook in de onderhavige zaken te weinig stukken zijn overgelegd en ten onrechte passages zijn zwartgemaakt, geldt hetgeen ter zake in de samenhangende zaken is overwogen ook in de onderhavige zaken, met dien verstande dat het in de onderhavige zaken niet om pijpleidingen gaat maar om een olieput. Volstaan wordt met een verwijzing naar de rechtsoverwegingen 5 en 6 van de arresten van heden in de samenhangende zaken.
5. Ter comparitie kunnen ook andere punten dan die betreffende de ter inzage verstrekking aan de orde worden gesteld. Onder andere zal worden stilgestaan bij de mogelijkheid van een onderling vergelijk. Tot slot wordt opgemerkt dat voorstelbaar is dat Akpan (uit kostenoverwegingen) niet in persoon ter comparitie verschijnt en volstaat met een vertegenwoordiging door zijn advocaat. Aan de beoordeling van Shell wordt overgelaten of het voor een beantwoording van eventuele vragen en voor het geven van een toelichting noodzakelijk is dat iemand uit Nigeria namens SPDC ter comparitie aanwezig is.

De beslissing

Het hof, alvorens verder te beslissen:
- beveelt partijen om - vergezeld van en/of vertegenwoordigd door hun advocaten en zo mogelijk tevens vertegenwoordigd door een persoon die van de zaken op de hoogte is en bevoegd is om een schikking te treffen - voor het verstrekken van inlichtingen en het eventueel beproeven van een minnelijke regeling te verschijnen in een der zalen van het Paleis van Justitie, Prins Clauslaan 60 te Den Haag op
24 november 2016om
10.15 uur;
- verzoekt partijen om de bescheiden waarop zij ter comparitie een beroep willen doen
uiterlijk een werkweek vóór de comparitiein kopie toe te sturen aan de wederpartij en aan de griffie handel (postbus 20302, 2500 EH Den Haag, P2-236);
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mrs. J.M. van der Klooster, S.A. Boele en S.J. Schaafsma en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 oktober 2016 in aanwezigheid van de griffier.