ECLI:NL:GHDHA:2016:30
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over naheffingsaanslag loonheffing en proceskostenvergoeding
In deze zaak gaat het om een geschil tussen [X] B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst over de rechtmatigheid van een naheffingsaanslag loonheffing en de vergoeding van juridische kosten. De inspecteur had op 21 februari 2014 een naheffingsaanslag opgelegd voor het tijdvak van 1 december 2013 tot en met 31 december 2013, ter hoogte van € 5.097, en een verzuimboete van € 101. De belanghebbende, [X] B.V., heeft bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag en de boete, waarbij de rechtbank Den Haag op 22 januari 2015 het beroep ongegrond verklaarde. De belanghebbende stelde dat de inspecteur onzorgvuldig had gehandeld door een te hoge cataloguswaarde voor een ter beschikking gestelde auto aan te houden, wat leidde tot extra kosten voor juridische bijstand. In hoger beroep heeft het Gerechtshof Den Haag op 6 januari 2016 geoordeeld dat de kosten voor juridische bijstand niet in verband stonden met de naheffingsaanslag, omdat deze niet betrekking hadden op het privégebruik van de auto. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De inspecteur had de boete weliswaar verlaagd, maar dit deed niets af aan de rechtmatigheid van de naheffingsaanslag. De belanghebbende had geen bewijs geleverd dat de inspecteur toezeggingen had gedaan over de vergoeding van de kosten. Het Hof oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenvergoeding en dat het griffierecht niet vergoed zou worden.