ECLI:NL:GHDHA:2016:2985

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
16 augustus 2016
Publicatiedatum
11 oktober 2016
Zaaknummer
200.181.704/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake vergoeding van werkelijke proceskosten in familierechtelijke geschil over afwikkeling nalatenschap

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam, waarin de appellant, een broer, vorderde dat de geïntimeerde, zijn andere broer, zou worden veroordeeld tot vergoeding van de werkelijke proceskosten. De appellant was van mening dat de geïntimeerde onterecht niet was veroordeeld in de proceskosten, en stelde dat er sprake was van misbruik van procesrecht. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de geïntimeerde ontvankelijk was in zijn vorderingen, maar de appellant was het daar niet mee eens. Hij voerde aan dat de rechtbank onvoldoende had gemotiveerd waarom de geïntimeerde niet integraal in de proceskosten was veroordeeld. Het hof oordeelde dat ook in familierechtelijke zaken misbruik van procesrecht kan plaatsvinden, maar dat in dit geval geen sprake was van misbruik. Het hof bevestigde de beslissing van de rechtbank en compenseerde de proceskosten, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg. Het hof benadrukte dat in familierechtelijke geschillen de kosten vaak worden gecompenseerd, maar dat dit niet altijd het geval is, vooral niet als er sprake is van nodeloos procederen.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.181.704/01
Zaak- rolnummer rechtbank : C/10/460103/ HA ZA 14-968

arrest van 16 augustus 2016

inzake
[broer een] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
advocaat: mr. S.W. Autar-Matawlie te Den Haag,
tegen
[broer twee] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. N.P.J.M Kreté-Marres te Den Haag.

Het verloop van het geding

Bij exploot van 7 december 2015 is appellant in hoger beroep gekomen van het vonnis van
9 september 2015 van de rechtbank Rotterdam tussen (onder meer) appellant en geïntimeerde gewezen.
Bij memorie van grieven heeft appellant twee grieven geformuleerd.
Bij memorie van antwoord heeft geïntimeerde de grieven weersproken.
Appellant heeft zijn procesdossier aan het hof overgelegd en arrest gevraagd.

Beoordeling van het hoger beroep

Algemeen

1. Voor zover tegen de feiten geen grief is gericht, gaat het hof uit van de feiten zoals deze in het bestreden vonnis zijn vastgesteld.
2. Door appellant is het navolgende gevorderd: dat het uw hof moge behagen bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voornoemd vonnis van de rechtbank Rotterdam, team familie 2, locatie Dordrecht, tussen partijen gewezen, te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, geïntimeerde te veroordelen tot voldoening van de integrale proceskosten van beide instanties. Het hof leest het petitum in verbinding met de grieven zoals toegelicht zodanig dat alleen vernietiging van het bestreden vonnis wordt gevorderd voor zover het betreft de daarin opgenomen kostenveroordeling.

Proceskosten en misbruik van recht

3. Uit grief 1 van appellant volgt dat hij het er niet mee eens is dat geïntimeerde niet is veroordeeld in de werkelijke proceskosten.
4. In de visie van appellant zijn er gronden aanwezig om geïntimeerde te veroordelen in de werkelijke proceskosten aangezien er sprake is van misbruik van procesrecht. Appellant verwijst naar het arrest van de Hoge Raad van 6 april 2012 HR: BV7828. In voormeld arrest heeft de Hoge Raad – voor zover hier van belang - aangegeven wanneer sprake is van misbruik van procesrecht en voorts overwogen dat bij het aannemen van misbruik van procesrecht terughoudendheid past gelet op het mede door art. EVRM gewaarborgde recht op toegang tot de rechter.
5. Volgens appellant is het vaste rechtspraak dat in familierechtelijke zaken in beginsel de proceskosten worden gecompenseerd, maar dat in geval van nodeloos procederen de proceskosten volledig worden vergoed.
In zijn beschikking van 14 mei 2014,GHDHA:2014:1689 heeft het hof overwogen dat de redelijkheid en billijkheid met zich mee brengen dat niet snel tot een kostenveroordeling van een der partijen wordt overgegaan. Ook in familierechtelijke zaken kunnen zich echter gevallen voordoen waarbij het juist in strijd is met de redelijkheid en billijkheid om de proceskosten te compenseren. Wil sprake zijn van een dergelijke situatie, dan dient zeer duidelijk sprake te zijn van het nodeloos in rechte betrekken van de wederpartij.
6. Appellant is van mening dat de rechtbank in haar vonnis onvoldoende heeft gemotiveerd waarom zij geïntimeerde niet integraal heeft veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank heeft in haar vonnis geen aandacht besteed aan de argumenten van appellant waarom hij onnodig is betrokken in de procedure tot verdeling van de nalatenschap van erflater. In het zijn arrest van 6 april 2012 heeft de Hoge Raad overwogen dat pas sprake is van misbruik van procesrecht als het instellen van de vordering, gelet op de evidente belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. In zijn arrest van 29 juni 2007, HR:2007:BA3516 heeft de Hoge Raad enkele omstandigheden aangegeven om te bepalen wanneer sprake is van misbruik van procesrecht:
  • het instellen van de vordering was de enige mogelijkheid van eiser;
  • eiser had een aanzienlijk financieel belang bij het instellen van de vordering;
  • eiser ging af op de door appellant verstrekte misleidende informatie;
  • de vordering is zowel feitelijk als juridisch deugdelijk gemotiveerd en van een serieus te nemen toelichting voorzien zodat geen sprake kan zijn van een nodeloze of een onevenredige en daarom ontoelaatbare belasting van de wederpartij.
7. In punt 28 van zijn grieven geeft appellant onder meer aan dat geïntimeerde geen enkel financieel belang had bij het instellen van de vordering. Voorts heeft appellant op geen enkele wijze misleidende informatie verstrekt, waardoor geïntimeerde aanleiding zou hebben om appellant in rechte te betrekken.
8. Door geïntimeerde is gemotiveerd verweer gevoerd. In punt 15 stelt geïntimeerde dat het in het familierecht niet gebruikelijk is dat als een der partijen nodeloos in het proces is betrokken de volledige kosten aan de winnende partij moeten worden vergoed.
9. Geïntimeerde is een procedure begonnen omdat hij de nalatenschappen van zijn ouders wilde afwikkelen alsmede onder meer de hoogte van de vorderingen van de broers op de nalatenschap van de moeder wilde vaststellen en de hoogte van de legitieme portie van appellant wilde bepalen.
10. Nu de rechtbank geïntimeerde ontvankelijk heeft verklaard staat daarmee vast dat de rechtbank van oordeel was dat zijn vorderingen feitelijk en juridisch deugdelijk waren gemotiveerd.
11. Als er sprake is van een familierelatie dan is het gebruikelijk dat ieder zijn eigen proceskosten voldoet. Geïntimeerde is dan ook van oordeel dat de rechtbank hem ten onrechte in de proceskosten heeft veroordeeld nu het in deze gaat om een geschil over de afwikkeling van de nalatenschappen van zijn ouders. Appellant heeft zich niet alleen in de procedure gesteld maar heeft eveneens een eis in reconventie ingesteld.
12. Het hof overweegt als volgt. Ook in familierechtzaken kan sprake zijn van misbruik van procesrecht indien het ene familielid het andere familielid nodeloos in een procedure betrekt en kan dit ook in familierechtzaken een grond zijn om een partij te veroordelen in de werkelijk gemaakte proceskosten. Ook in familierechtzaken moet iemand niet nodeloos in een procedure worden betrokken. Voor een gedaagde partij heeft een procedure niet alleen een financiële maar eveneens een emotionele impact.
13. In het onderhavige geschil is het hof met de rechtbank van oordeel dat er niet sprake is van misbruik van procesrecht. In het kader van de afwikkeling van de nalatenschap van erflater en erflaatster is onenigheid tussen partijen ontstaan. Dat geïntimeerde niet de juiste rechtsingang heeft gekozen en/of zijn vorderingen door de rechtbank zijn afgewezen brengen in het licht van het hiervoor overwogene niet zonder meer mee dat er sprake is van misbruik van procesrecht door het aanspannen van de onderhavige procedures. Gezien het hof hiervoor heeft overwogen en gelet op de door de Hoge Raad aangegeven terughoudendheid treffen de grieven geen doel.

Proceskosten

14. Gezien het feit dat er sprake is van een familieverhouding zal het hof de kosten in hoger beroep compenseren en wel in die zin dat ieder der partijen zijn eigen kosten draagt.

Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het bestreden vonnis van de rechtbank Rotterdam 9 september 2015 tussen (onder meer) appellant en geïntimeerde gewezen;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af hetgeen in hoger beroep meer of anders gevorderd is.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.N. Labohm, A.H.N. Stollenwerck en J.M. van Baardewijk is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 augustus 2016 in aanwezigheid van de griffier.