ECLI:NL:GHDHA:2016:2868
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen door de Inspecteur van de Belastingdienst
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin de rechtbank de beroepen tegen naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen van de Inspecteur van de Belastingdienst heeft behandeld. De belanghebbende, een agrarisch loonbedrijf, heeft in de jaren 2007, 2008 en 2010 naheffingsaanslagen in de loonheffingen ontvangen, alsook vergrijpboetes opgelegd door de Inspecteur. De rechtbank heeft de beroepen voor een deel gegrond verklaard, met name ten aanzien van de boetebeschikkingen, en de boetes verminderd. De belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij betoogt dat de naheffingsaanslagen te hoog zijn vastgesteld en dat de boetes onterecht zijn opgelegd. De Inspecteur heeft de uitspraken van de rechtbank verdedigd en stelt dat de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de belanghebbende geen sluitende administratie heeft kunnen overleggen met betrekking tot het privégebruik van de aan werknemers ter beschikking gestelde auto’s en de reiskostenvergoedingen. Het Hof heeft geoordeeld dat de Inspecteur terecht de naheffingsaanslagen heeft opgelegd en dat de boetes passend zijn, gezien de grove schuld van de belanghebbende in het niet voldoen aan de fiscale verplichtingen. Het Hof bevestigt de uitspraken van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.