2.5.Tussen partijen is een geschil ontstaan over het functioneren van de printer. Bema heeft voormelde facturen niet voldaan.
3. [appellant] vordert – samengevat – betaling door Bema van een bedrag van € 23.794,29, inclusief de wettelijke handelsrente en de buitengerechtelijke kosten.
4. De kantonrechter heeft na deskundigenbericht bij eindvonnis van 23 juli 2015 de vordering van [appellant] gedeeltelijk toegewezen tot een bedrag van € 17.850,- en de proceskosten gecompenseerd, behalve de kosten van het deskundigenbericht ad € 3.125,- die hij ten laste van [appellant] heeft gebracht.
5. De grieven richten zich uitsluitend tegen het door de kantonrechter gewezen eindvonnis. Voor zover [appellant] derhalve hoger beroep heeft ingesteld tegen de door de kantonrechter gewezen tussenvonnissen, zal hij daarin niet-ontvankelijk worden verklaard.
6. De kantonrechter heeft bij eindvonnis vastgesteld dat de printer beantwoordt aan de overeenkomst, maar dat [appellant] bij de installatie van de printer en de instructie ter zake tekort is geschoten.
7. De eerste grief richt zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat de koopprijs van de printer met € 3.000,- dient te worden verminderd, omdat Bema zich op partiële ontbinding heeft beroepen vanwege genoemd tekortschieten. Daartegen heeft [appellant] -onder meer- aangevoerd dat Bema slechts ten aanzien van een zeer klein deel van het werk dat zij met de printer wilde doen niet tevreden was. Dat specifieke gebruik heeft volgens [appellant] echter niets te maken met de installatie van de printer. Hij verwijst daarbij naar de deskundige die heeft vastgesteld dat het bedrukken met UV inkten op folie, speciaal voor verpakking, problemen gaf. Zulk verpakkingsdrukwerk op folie vraagt blijkens het deskundigenrapport om speciale instellingen. Daarbij gaat het volgens [appellant] om projectspecifieke instellingen van de printer, waartoe hij op grond van de overeenkomst niet verplicht was.
8. Deze grief slaagt. In eerste aanleg heeft [appellant] al aangevoerd dat zijn pogingen om aan de wensen van Bema tegemoet te komen niet anders kunnen en mogen worden opgevat dan als service, waartoe [appellant] niet gehouden was. Daarna is door partijen gedebatteerd over de klachten van Bema en niet over de inhoud van de overeenkomst. Nu [appellant] vervolgens in hoger beroep onweersproken heeft gesteld dat de afgesproken levering van de printer, inclusief installatie en instructie, niet meebracht dat [appellant] zich verplichtte om Bema te begeleiden bij specifieke instellingen voor verpakkingsdrukwerk, staat dit vast en moet worden geconcludeerd dat [appellant] niet is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst, zodat reeds daarom ook van (partiële) ontbinding geen sprake kan zijn.
10. In zijn vierde grief komt [appellant] op tegen de afwijzing van de door hem gevorderde buitengerechtelijke kosten. Ook deze grief slaagt. Uit de stellingen van [appellant] volgt dat buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt. De hoogte van de gevorderde kosten is door Bema niet betwist. Ook dit deel van de vordering zal daarom worden toegewezen.
11. Het voorgaande brengt mee dat Bema als de in het ongelijk gestelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten van [appellant] in beide instanties, de kosten van het deskundigenbericht daaronder begrepen. Derhalve slagen ook de grieven II en III.