ECLI:NL:GHDHA:2016:2849

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
11 oktober 2016
Publicatiedatum
29 september 2016
Zaaknummer
200.178.340/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake koopovereenkomst en non-conformiteit van een printer

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen Bema Verhuur B.V. inzake een koopovereenkomst voor een printer. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J.A. van Dijk, heeft in hoger beroep beroep ingesteld tegen drie vonnissen van de rechtbank Den Haag, team kanton, locatie Gouda, die op 6 maart 2014, 28 augustus 2014 en 23 juli 2015 zijn gewezen. Bema is niet verschenen in de procedure, waardoor verstek is verleend. De appellant vordert betaling van een bedrag van € 23.794,29, inclusief wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten, vanwege een geschil over het functioneren van de printer die op 10 mei 2012 is geleverd.

De rechtbank had in eerdere vonnissen vastgesteld dat de printer niet voldeed aan de overeenkomst, maar dat de appellant tekort was geschoten in de installatie en instructie. De appellant heeft in hoger beroep vier grieven aangevoerd, waarbij hij betoogt dat de tekortkomingen van Bema niet gerelateerd zijn aan de installatie van de printer. Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals die door de rechtbank zijn vastgesteld en heeft geoordeeld dat de appellant niet tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. De grieven van de appellant zijn in grote lijnen toegewezen, en het hof heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd.

Het hof heeft Bema veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief rente en kosten, en heeft bepaald dat Bema de kosten van het geding in beide instanties moet vergoeden. Dit arrest is gewezen op 11 oktober 2016 en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.178.340/01
Zaaknummer rechtbank : 2121515 \ CV EXPL 13-1734

arrest van 11 oktober 2016

inzake

[appellant],

wonend in De Rijp,
appellant,
hierna te noemen: [appellant],
advocaat: mr. A.J.A. van Dijk te Almere,
tegen

Bema Verhuur B.V.,

gevestigd te Moordrecht, kantoorhoudende te Waddinxveen,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Bema,
niet verschenen.

Het geding

Bij exploot van 5 oktober 2015 is [appellant] in hoger beroep gekomen van drie door de rechtbank Den Haag team kanton, locatie Gouda, tussen partijen gewezen vonnissen van 6 maart 2014 en 28 augustus 2014 en 23 juli 2015. Bema is niet verschenen en tegen haar is verstek verleend. Bij memorie van grieven heeft [appellant] vier grieven aangevoerd. Vervolgens heeft [appellant] de stukken overgelegd en arrest gevraagd.

Beoordeling van het hoger beroep

1. De door de rechtbank in de genoemde vonnissen vastgestelde feiten zijn niet in geschil. Ook het hof zal daar van uitgaan.
2. Het gaat in deze zaak om het volgende:
2.1.
Op 28 maart 2012 heeft H. Mulder aan Bema bevestigd dat Bema opdracht had gegeven tot levering, installatie en instructie van een OYO Liberator XE 1812 Filmprinter en 2 rollen Thermo-Impression XP Film 18 tegen een prijs van € 18.000,- exclusief btw.
2.2.
Genoemde printer is op 10 mei 2012 door [appellant] geleverd en geïnstalleerd bij Bema.
2.3.
Op 20 juli 2012 heeft [appellant] genoemde levering gefactureerd aan Bema.
2.4.
Op 26 juli 2012 heeft Bema ten behoeve van de printer 2 rollen film besteld, die eveneens door [appellant] zijn geleverd en gefactureerd.
2.5.
Tussen partijen is een geschil ontstaan over het functioneren van de printer. Bema heeft voormelde facturen niet voldaan.
3. [appellant] vordert – samengevat – betaling door Bema van een bedrag van € 23.794,29, inclusief de wettelijke handelsrente en de buitengerechtelijke kosten.
4. De kantonrechter heeft na deskundigenbericht bij eindvonnis van 23 juli 2015 de vordering van [appellant] gedeeltelijk toegewezen tot een bedrag van € 17.850,- en de proceskosten gecompenseerd, behalve de kosten van het deskundigenbericht ad € 3.125,- die hij ten laste van [appellant] heeft gebracht.
5. De grieven richten zich uitsluitend tegen het door de kantonrechter gewezen eindvonnis. Voor zover [appellant] derhalve hoger beroep heeft ingesteld tegen de door de kantonrechter gewezen tussenvonnissen, zal hij daarin niet-ontvankelijk worden verklaard.
6. De kantonrechter heeft bij eindvonnis vastgesteld dat de printer beantwoordt aan de overeenkomst, maar dat [appellant] bij de installatie van de printer en de instructie ter zake tekort is geschoten.
7. De eerste grief richt zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat de koopprijs van de printer met € 3.000,- dient te worden verminderd, omdat Bema zich op partiële ontbinding heeft beroepen vanwege genoemd tekortschieten. Daartegen heeft [appellant] -onder meer- aangevoerd dat Bema slechts ten aanzien van een zeer klein deel van het werk dat zij met de printer wilde doen niet tevreden was. Dat specifieke gebruik heeft volgens [appellant] echter niets te maken met de installatie van de printer. Hij verwijst daarbij naar de deskundige die heeft vastgesteld dat het bedrukken met UV inkten op folie, speciaal voor verpakking, problemen gaf. Zulk verpakkingsdrukwerk op folie vraagt blijkens het deskundigenrapport om speciale instellingen. Daarbij gaat het volgens [appellant] om projectspecifieke instellingen van de printer, waartoe hij op grond van de overeenkomst niet verplicht was.
8. Deze grief slaagt. In eerste aanleg heeft [appellant] al aangevoerd dat zijn pogingen om aan de wensen van Bema tegemoet te komen niet anders kunnen en mogen worden opgevat dan als service, waartoe [appellant] niet gehouden was. Daarna is door partijen gedebatteerd over de klachten van Bema en niet over de inhoud van de overeenkomst. Nu [appellant] vervolgens in hoger beroep onweersproken heeft gesteld dat de afgesproken levering van de printer, inclusief installatie en instructie, niet meebracht dat [appellant] zich verplichtte om Bema te begeleiden bij specifieke instellingen voor verpakkingsdrukwerk, staat dit vast en moet worden geconcludeerd dat [appellant] niet is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst, zodat reeds daarom ook van (partiële) ontbinding geen sprake kan zijn.
10. In zijn vierde grief komt [appellant] op tegen de afwijzing van de door hem gevorderde buitengerechtelijke kosten. Ook deze grief slaagt. Uit de stellingen van [appellant] volgt dat buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt. De hoogte van de gevorderde kosten is door Bema niet betwist. Ook dit deel van de vordering zal daarom worden toegewezen.
11. Het voorgaande brengt mee dat Bema als de in het ongelijk gestelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten van [appellant] in beide instanties, de kosten van het deskundigenbericht daaronder begrepen. Derhalve slagen ook de grieven II en III.

Beslissing

Het hof:
  • verklaart [appellant] niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep voor zover gericht tegen de vonnissen van de rechtbank Den Haag, team kanton, locatie Gouda, tussen partijen gewezen op 6 maart 2014 en 28 augustus 2014,
  • vernietigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank de rechtbank Den Haag, team kanton, locatie Gouda, van 23 juli 2015,
en
opnieuw recht doende:
  • veroordeelt Bema tot betaling aan [appellant] van een bedrag van € 23.794,29, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 21.420,- vanaf de datum van de inleidende dagvaarding tot de dag van volledige betaling,
  • veroordeelt Bema in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van [appellant] tot op 23 juli 2015 begroot op nihil aan explootkosten (niet overgelegd), € 448,- aan verschotten en € 989,- aan salaris advocaat;
  • bepaalt dat de kosten van het deskundigenbericht ad € 3.125,- ten laste van Bema blijven;
  • veroordeelt Bema in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [appellant] tot op heden begroot op € 94,19 aan explootkosten,€ 711,- aan verschotten en € 1.158,- aan salaris advocaat;
  • verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. M. Flipse, M.M. Olthof en D. Aarts en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 oktober 2016 in aanwezigheid van de griffier.