ECLI:NL:GHDHA:2016:2847

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
16 juni 2016
Publicatiedatum
29 september 2016
Zaaknummer
22-001404-15
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de zaak van winkeldiefstal

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 16 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte is beschuldigd van winkeldiefstal, gepleegd op 21 maart 2015 te 's-Gravenhage, waarbij hij een trainingsbroek van het merk Adidas heeft weggenomen uit de winkel Intersport Den Haag city. In eerste aanleg is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week, met aftrek van voorarrest. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het vonnis wordt vernietigd en dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie dagen. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft geen blijk gegeven van inzicht in het strafwaardige van zijn handelen, en het hof heeft ook het uittreksel justitiële documentatie in overweging genomen, waaruit blijkt dat de verdachte eerder niet met politie of justitie in aanraking is gekomen. Het hof heeft geoordeeld dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie dagen een passende reactie is op de gepleegde winkeldiefstal.

De beslissing van het hof houdt in dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie dagen, met de bepaling dat de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de opgelegde straf. Het arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is ondertekend door de rechters, hoewel mr. J.M. van de Poll en de griffier buiten staat waren om het arrest te ondertekenen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001404-15
Parketnummer: 09-817749-15
Datum uitspraak: 16 juni 2016
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 23 maart 2015 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Land onbekend) op [geboortejaar] 1985,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 2 juni 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één week, met aftrek van voorarrest. Tevens is de gevangenneming van de verdachte bevolen.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 maart 2015 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een trainingsbroek van het merk Adidas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Intersport Den Haag city, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks21 maart 2015 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een trainingsbroek van het merk Adidas
, in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan Intersport Den Haag city.
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:

diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met aftrek van voorarrest.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Dit is een ergerlijk feit, dat doorgaans hinder en financiële schade berokkent aan het bestolen winkelbedrijf en gevoelens van onbehagen veroorzaakt bij het winkelend publiek.
Het hof heeft ook meegewogen dat de verdachte, die het feit ontkent, er geen blijk van heeft gegeven het strafwaardige van zijn handelen in te zien.
Het hof heeft acht geslagen op het uittreksel justitiële documentatie d.d. 17 mei 2016 betreffende de verdachte waaruit blijkt dat de verdachte voorafgaand aan het onderhavige feit nog niet met politie of justitie in aanraking was gekomen.
Het hof heeft gelet op de terzake geldende oriëntatiepunten, die voor een eenvoudige winkeldiefstal zonder dat sprake is van recidive een geldboete inhouden.
Het hof heeft er rekening mee gehouden dat de verdachte voor het onderhavige feit zeven dagen heeft gezeten waardoor het hof geen aanleiding ziet thans een geldboete op te leggen.
Het hof is op grond van al het vooroverwogene van oordeel een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. A.J.M. Kaptein,
mr. H.P.Ch. van Dijk en mr. J.M. van de Poll, in bijzijn van de griffier mr. C. Hol.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 16 juni 2016.
Mr. J.M. van de Poll en de griffier zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.