Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest in kort geding van 4 oktober 2016
in de zaak met bovenvermeld zaaknummer van:
BODEMGOED B.V.,
ZUS VASTGOED B.V.,gevestigd te Maasland, gemeente Midden Delfland,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
(2.1) Het onderhavige geschil betreft de vrije toegang over de brug (hierna: de brug) ten gunste van het perceel [adres] (hierna ook: het onroerend goed), welk onroerend goed de (huidige) kadastrale nummers [nummer 1] , [nummer 2] en [nummer 3] heeft. De brug vormt de verbinding tussen het onroerend goed en de openbare weg (de N468).
(2.2) Bodemgoed heeft de percelen met nummers [nummer 1] en [nummer 2] , die eigendom waren van de heer [betrokkene] (hierna: [betrokkene] ) en die waren belast met een hypotheekrecht ten behoeve van Rabobank, in 2012 via een door Rabobank geïnstigeerde executieveiling in eigendom verkregen. Perceel [nummer 3] is daarna door Bodemgoed aangekocht van de broer van [betrokkene] .
(2.3) Ten aanzien van de brug bestaat een recht van opstal – de ondergrond met nummer [nummer 4] is eigendom van het Hoogheemraadschap –, dat heeft toebehoord aan [betrokkene] en in 2013 door hem is verkocht aan Zus Vastgoed (een vennootschap van zijn echtgenote). Hierdoor is Zus Vastgoed thans eigenaresse van het opstalrecht (de brug).
(2.4) Bij akte van ruilverkaveling van 23 juni 2006 zijn de percelen [nummer 1] en [nummer 2] , alsmede het opstalrecht (de brug) toebedeeld aan [betrokkene] . In dezelfde akte ruilverkaveling werd een erfdienstbaarheid (van weg over de brug) gevestigd ten behoeve van de heersende erven, de percelen [nummer 5] , [nummer 1] , [nummer 2] , [nummer 6] (thans [nummer 3] en 1854), en ten laste van perceel [nummer 4] (als dienend erf).
Voorheen waren ook erfdienstbaarheden van weg over de brug gevestigd.
(2.5) Zus Vastgoed heeft op de brug slagbomen laten plaatsen en een camera op de brug gericht. Onlangs is door haar ook een stellage op de brug geplaatst, waardoor (groot) vrachtverkeer de brug niet meer over kan, terwijl Zus Vastgoed ook een verkeersbord (verbod > dan 20 t) heeft geplaatst.
(2.6) Bodemgoed heeft zich tot de voorzieningenrechter gewend met een vordering, strekkende tot verwijdering van de belemmeringen en de camera en het toestaan dat (rechtsopvolgers van) Bodemgoed de brug gebruiken op straffe van een dwangsom.
(2.7) De voorzieningenrechter heeft de vorderingen bij het thans bestreden vonnis afgewezen, kort gezegd op grond van de overweging dat de erfdienstbaarheid van weg over de brug door vermenging (in de zin van artikel 3:81 lid 2 BW) teniet is gegaan.
(2.8) Bodemgoed is hier met haar grieven, die zich voor gezamenlijke behandeling lenen, tegenop gekomen. Bodemgoed heeft haar vordering gewijzigd in hoger beroep. Zij vordert thans, kort en zakelijk weergegeven:
primair: toewijzing van de oorspronkelijke vorderingen;
subsidiair: aanwijzing van de brug als noodweg;
meer subsidiair:Zus Vastgoed te verplichten mee te werken aan de vestiging van een erfdienstbaarheid over de brug op straffe van een dwangsom, althans het te wijzen arrest in de plaats te doen stellen van de vereiste medewerking van Zus Vastgoed bij de notaris,
met veroordeling van Zus Vastgoed in de kosten van beide instanties.
Verdere beoordeling van het hoger beroep
De vraag is dus of de erfdienstbaarheid op enig moment na 23 juni 2006 door vermenging teniet is gegaan en in het verlengde hiervan of Bodemgoed zich kan beroepen op het bepaalde in artikel 3:81 lid 3 BW.
De stelling van Zus Vastgoed dat Bodemgoed zich hier niet op kan beroepen miskent de strekking van lid 3, inhoudende dat het recht van hypotheek wordt uitgeoefend alsof er geen vermenging heeft plaatsgevonden.
“Wordt een erfdienstbaarheid, als volgende de eigendom van een heersend erf, met laatstgenoemd recht, mede verhypothekeerd, dan wordt door een vermenging of afstand van het recht van erfdienstbaarheid het recht van hypotheek niet beïnvloed en wordt dit recht uitgeoefend evenals of er geen vermenging of afstand heeft plaatsgevonden (…)”Toelichting- Meijers (T.M.) bij artikel.3.4.1.2.1
Zo dit anders zou zijn, acht het hof de kans van slagen in een bodemprocedure van het beroep van Bodemgoed op een noodweg over de brug dermate groot dat hierop in kort geding vooruit gelopen kan worden. Bodemgoed heeft immers, anders dan over de brug, geen behoorlijke uitweg naar de openbare weg. Zus Vastgoed heeft ook niet voldoende gemotiveerd aangevoerd dat dit anders is.
Voor de goede orde wordt opgemerkt dat de kwestie van het maximaal toelaatbare gewicht van de voertuigen over de brug het bestek van dit kort geding te buiten gaat. Dit geldt zeker nu de akte waarbij de erfdienstbaarheid is gevestigd hier niets over zegt.
Slotsom
Beslissing
- vernietigt het tussen partijen gewezen vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag van 29 december 2015, en
- veroordeelt Zus Vastgoed in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van Bodemgoed tot op 29 september 2015 begroot op € 77,84 aan kosten uitbrengen dagvaarding, € 613,-- aan griffierecht en € 816,-- aan salaris advocaat;
- wijst af het meer of anders gevorderde;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.